Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Hoort altesamen bidt ende waeckt.
O Heere aensiet Ga naar margenootadoch al mijn lijden groot
Geeft my nu sterckheyt in dese noot
Op dat ick niet en beswijcke
Maeckt Ga naar margenootbmy volstandich tot inder doot
Dat ick van u waerheyt niet en wijcke.
Op Ga naar margenooteGod staet al mijn hope alleyn
Maeckt Ga naar margenootdmy van alle mijn sonden reyn
Wilt mijn Ga naar margenootegheloove vermeeren
Van u coemt alle mijn Ga naar margenootfhulpe ghemeyn
O almachtich Heere der Heeren.
O Vader Ga naar margenootgvergeeft my alle mijn schult
Ick weet dat ghy my niet verlaten sult
Maeckt my doch los van mijnen sonden
Ghy hebt my met uwen gheest vervult
Wie can u goedicheyt doorgronden.
O Heere van u Ga naar margenoothcoemt alle mijn salicheyt
Wilt my verlossen, niet langhe en beyt
Mijn sterckte, Ga naar margenootimijnen steen verheven
Mijn toevlucht heb ick op u gheleyt
Ghy en sult my nemmermeer begheven.
O God Ga naar margenootkmijn siele is in my bedroeft
V Goddelicke hulpe sy behoeft
Mijnen steen waerom hebdy my verlaten?
Helpt my, O Heere, niet en vertoeft
Want Ga naar margenootlvele zijnder die my haten.
Wat Ga naar margenootmbedroeft ghy u siele mijn?
Waerom wilt ghy in my so treurich zijn?
Stelt Ga naar margenootnu betrouwen op den Heeren
Ghy sult noch aenschouwen zijn claer aenschijn
Vwen Ga naar margenootodruck sal in blijschap verkeeren.
| |
[Folio 248r]
| |
Ghy gheloovighe weest nu verblijt
Al ist dat Ga naar margenootpghy cleyn van ghetale zijt
Wie can u deeren oft letten?
Ist dat God de Ga naar margenootqHeer voor ons strijt
Wie wil hem teghen ons dan setten?
De Heere is stercker dan casteel of slot
O Heere weest my een beschermende God
Teghen alle mijn boose vyanden
Ghy zijt, Ga naar margenootrO Heere, mijn deel en lot
Verlost Ga naar margenootsmy van der leeuwen tanden.
O Heere Ga naar margenoottmachtich inden strijt
O Hoofman Israels, die ons bevrijt
O God na u heb ick verlanghen
Vwen dienaer die hier vervolginghe lijt
Wilt hem doch in u Rijck ontfanghen.
|
|