Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. De Mey staet nu schoon in figuere.
O Genadicht God wilt ons verstercken
Int Ga naar margenootageloove dat van u coemt
Ende Ga naar margenootbuwen gheest laet in ons wercken
Want een Ga naar margenootcgheloove sonder werck is verdoemt
Door u alleen can ick versmaen
Dees werelts raen, zijn ons bekent
Dat Ga naar margenootdGoddelick woort is t'fondament.
Wy hebben geweest Ga naar margenooteso lange in dwalen
Verdoolt Ga naar margenootfal vanden rechten wech
Maer Gods Sone is comen halen
Dat Ga naar margenootgverloren schaep wt groot belech
Van hem Ga naar margenoothghereynicht dat is waer
En claer beschreven seer excellent
Dat Ga naar margenootiGoddelick woort is t'fondament.
O goedertieren God wilt doch aenmercken
De ellendicheyt groot, daer wy in staen
Wy staen al wel op onse wercken
Maer ghy hebt selve voor Ga naar margenootkons voldaen
O God Ga naar margenootltoont ons nu u ghenade groot
In deser Ga naar margenootmnoot zijn wy gheschent
Maer u Goddelick Ga naar margenootnwoort is t'fondament
Princelick God Ga naar margenootowilt ons ontfermen
En wilt aenmercken Ga naar margenootpons crancheyt swaer
Aenhoort ons Ga naar margenootqroepen ende ellendich kermen
Want sonder u Ga naar margenootrblijven wy in vaer
Tis doch also, dits openbaer
Ende oock voorwaer ons Testament
Want Ga naar margenootsu woort is, O Heer, het fondament.
|
|