Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Susanna vng iour d'amour solisite.
ICk hebbe der minnen brief ws woorts ontfanghen
Ende u liefde perfect heeft ghewont therte mijn
Dit beyde o lief werckt in my een verlangen
Om eer lanck Ga naar margenootaonbedeckt t'aenschouwen u claer aenschijn
Taengesicht dijn, doet mijn siel dickmaels vrolick zijn
Daer sy noch nu woont int lichaem der sonden
Hoe veel te meer by u, daermen lief tallen stonden
Vwen lof schoon onverhindert verbreyt
De werelt schou en can sulcks Ga naar margenootbniet doorgronden
Dies is sy niet ydoon tot u heerlickheyt.
De werelt boos poocht my te versteken
Om dat ick lief playsant beminne u alleyn
Ick mach altoos met recht zijn vergeleken
By een Ga naar margenootcroose geplant onder doornen onreyn
Sulcx achte ick cleyn, om dat ghy schoon lief in dit pleyn
My so bewaert dat ick ben als de boomen
Die blijven onbeswaert staende by waterstroomen
Daer elck zijn vrucht Ga naar margenootdvoortbrengt ter rechter tijt
Wat my aenvaert, uwe cracht niet onvervromen
| |
[Folio 165v]
| |
Is mijn Ga naar margenooteborcht toevlucht die my trouwelick bevrijt.
Den wijn can wel Ga naar margenootfdroeve sinnen verblijden
Oock smenschen lichaem Ga naar margenootgcranck met cracht gaen int gemoet
Door snaren spel steltmen droefheyt bezijden
Cracht van lieflick gesanck veel drucx vergeten doet
Doch de vreucht soet, lieftal onder der maten voet
Ia sy vergaet haest Ga naar margenoothen bekeert in treuren
Maer Bruydegom delicaet, uwe vreucht sal Ga naar margenootieewich dueren
Want by haer is Ga naar margenootkgeen maet, begin noch ent
Wel hem die staet bereyt tot allen uren
Om uwe vreucht ghewis t'ontfanghen in Shemels tent.
Prijs weerdich greyn, ghy selve Ga naar margenootlhebt vercoren
My tot u eygen bruyt, voor swerelts fondament
Ick was certeyn door Ga naar margenootmAdams val verloren
In Satans servituyt Ga naar margenootnghevanghen, doof en blent
V beelt seer jent, was in my Ga naar margenootogheheel geschent
Van hope bloot, lach ick vol boose wonden
Door uwe Ga naar margenootpgenade groot, ben ick gheheel ontbonden
Want onghefaelt hebt ghy lief u ter eer
Aent cruys devoot Ga naar margenootqmijn verclagher verslonden
En al mijn schult betaelt, partie Ga naar margenootren claecht niet meer.
Mijn toeverlaet, siele en lijf moet u loven
Want uwe wercken zijn al heylich Ga naar margenootsen wonderbaer
Ende uwen raet gaet Ia verre te boven
Tsant des Meyrs int getal, uwen troost schoon en waer
Die blijft eenpaer, veel soeter dan conserf al t'jaer
Een salve welrieckende is uwen naem
Ghy Ga naar margenootttrect, wy lopen snel, in uwe camer bequame
| |
[Folio 166r]
| |
Hebt ghy doen gaen my die ben Ga naar margenootvaerde en stof
Geeft my bevel by u mijn lief eersame
Tot den dach Ga naar margenoot+sal opstaen te blijven in u lusthof.
Gheen behoorlicke eere men God in dit leven gheeft
Eermen zijn verkiesinghe int herte beseven heeft.
|
|