Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een Ridder ende een Meysken jonck, op een rivierken dat, etc.
IOannes Ga naar margenootaroept, betert u tot alder stont
En wilt u boosheyt overdincken
Bidt om ghenade, sy wert u ghejont
God salse u minnelicken schincken.
God en begeert de doot der sondaren niet
Maer Ga naar margenootbdat sy haer bekeeren
Doet penitentie, en van sonden vliet
Aenroept hem, t'is een ghenadich Heere.
Noch spreeckt de Heere tot t'sondaers confoort
| |
[Folio 144r]
| |
Want Ga naar margenootchy een Heere is vol ghenaden
Coemt tot my alle, die daer ligt in sonden versmoort
Coemt Ga naar margenootdtot my, ick wil u ontladen.
Dat hemelsche Ga naar margenootegeselschap is meer verblijt
Dus en wilt u niet bedroeven
Als den sondaer zijn boosheyt belijt
Dan van veel die gheen berou en hoeven
Belijden Ga naar margenootfwy ons sonden, naer Schrifts vermaen
En als wy ons tot beteringhe gheven
God is getrou, so Ioannes doet verstaen
Dat hy ons de sonden wil vergheven.
Al hadde God totten sondaer gheseyt
Ghy moet inder hellen versincken
Laet hy zijn Ga naar margenootgquaet, en doet gherechticheyt
Al zijn sonden en wil hy niet ghedincken.
So verre als ghy d'ooste van d'weste siet
So David ons wil vermonden
So en Ga naar margenoothghedenct hy de boosheyt niet
Maer so verre laet God van ons de sonden.
Also hooghe als ghy den Hemel schout
Gheresen boven der eerden
Laet God zijn goetheyt, die op hem betrout
Alle die Gods woort aenveerden.
Want ghelijck een Vader ontfangt zijn kint
So en laet ons Ga naar margenootiGod gheen weesen
Also Ga naar margenootkontfarmhertich is hy ghesint
Over alle die hem vreesen.
God is Ga naar margenootllanckmoedich, dies seker zijt
En hy en wil de sondaers niet Ga naar margenootmverrasschen
Tot zijn Ga naar margenootnbeteringhen laet hy hen den tijt
Hy denct, wy zijn maer Ga naar margenooto. stof ende asschen
Lieve Broeders, het is nu den tijt
Wilt u tot alle gherechticheyt gheven
Schout bedroch, twist, haet en nijt
Wildy met God eewich leven.
Doet Ga naar margenootpvruchten der penitentien nu
Ende en wilt niet beyen tot morghen
| |
[Folio 144v]
| |
De Ga naar margenootqtijt ende ure segghe ick u
Is voor u lieden verborghen.
Maer die God hooveerdelick versmaen
Hier in dit sterffelick leven
Sullen Ga naar margenootrals dreck en slijck vergaen
Als God zijn oordeel sal gheven.
Want sulcke sullen derven moeten
En Gods blijschap niet Ga naar margenootsaenschouwen
Met Ga naar margenoottden Duyvel inder Hellen wroeten
En blijven daer met rouwen.
Maer dat noyt Ga naar margenootvooghe en heeft ghesien
Noch herte en can ghedencken
Heeft God bereyt die hem ontsien
Als hy ons zijn rijcke sal schencken.
Want de gerechtige in s'Vaders rijck
Sullen Ga naar margenootxblincken als de sonne
En loven daer den Heere eewelijck
Die door, Ga naar margenootyduyvel, helle heeft verwonnen.
|
|