Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: En wilt my niet beschamen, ick wil een liet gaen ramen. | |
[Folio 139r]
| |
HEt sal my niet beswaren
Een liet hoort mijn verclaren
Wt de Schrifte vergaren
D'welck ick ons wil gaen singhen
Wilt Ga naar margenootauwe tonghe sparen
Voor achterclap bewaren
Op dat ghy meucht welvaren
Wiltse toch wel bedwinghen
Van Ga naar margenootbboosheyt oock af staet
V niet met vleesch beraet
T'is Ga naar margenootcgheneghen tot quaet
Maer roept tot God om baet
Dat hy gratie wilt gheven
Om na zijn woort te leven
So sult ghy zijn verheven
Als ghy Ga naar margenootdootmoedich zijt en hooveerdie haet.
Wilt de Ga naar margenootewerelt verlaten
Met al haer Ga naar margenootfhooghe staten
T'leyt niet in veel te praten
Maer int bewijs der wercken
Wilt dese reden vaten
De werelt Ga naar margenootgsal u haten
Verspreken Ga naar margenoothboven maten
Om dat ghy schout haer percken
Weest nochtans wel ghemoet
Vreest Ga naar margenootiniet der slanghen broet
Maer loopt al metter soet
Tot Christum den Heere goet
Die sal u doen Ga naar margenootkverblijden
Moet ghy om zijn woort lijden
Stelt u droefheyt bezijden
Neemt tot een Ga naar margenootlvoorbeeldt uwen Heer soet.
Want wort ghy hier deelachtich
Des lijdens Christi crachtich
So Ga naar margenootmsult ghy oock warachtich
Zijn heerlickheyt aenschouwen
Neemt Ga naar margenootnu toevlucht eendrachtich
Al tot den Heer almachtich
| |
[Folio 139v]
| |
Ende Ga naar margenootobidt hem seer clachtich
Al met een vast betrouwen
Hy is Ga naar margenootpeen crachtich Heer
Wijckt doch niet van zijn leer
Maer doet na zijn begheer
En neemt van hem gheen keer
Wilt trouwelick by hem blijven
Al Ga naar margenootqsoud'men u verdrijven
En oock hier na ontlijven
Blijft hem ghetrou, O Bruyt, al zijt ghy teer.
Hy laet de zijn Ga naar margenootrgheen Weesen
Also wy moghen lesen
Wilt Ga naar margenootshaer dreyghen niet vreesen
Ten sal niet Ga naar margenoottlanghe dueren
Al worden sy verknesen
Die met Christo Ga naar margenootvverresen
Zijn, en vervolcht door desen
Ende den doot besueren
Door der Slanghen fenijn
Ende der Ga naar margenootxhoeren wijn
Die door een heylich schijn
Moorden Gods kinders fijn
God sal haer wel verghelden
Al wat sy oyt voorstelden
Als ons zijn woort doet melden
Als hy haer verstoot, sult ghy salich zijn.
Prince Ga naar margenootyGod, cort ons daghen
Al na u goet behaghen
Ons last wilt helpen draghen
V jock wilt ons versoeten
O Heer verhoor ons claghen
Men gaet ons deerlick plaghen
Wt Ga naar margenootzdorp en stadt verjaghen
Och wilt ons doch ontmoeten
O Heere wijs van raet
Ons lijden niet versmaet
Maer weest ons Ga naar margenootaAdvocaet
Ons troost ons toeverlaet
V Gheest Ga naar margenootbsent ons van boven
| |
[Folio 140r]
| |
Dat wy u moghen loven
Al gaetmen ons beroven
Tmoet geschien, sy hebben u eerst gehaet.
|
|