Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Van liefde coemt groot lijden.
DOen Ga naar margenootaick in duysterheden
O mijn Heer der Heeren goet
Ter Ga naar margenootbHellen wast dat ick treden
In Egypten stont mijnen voet
Quaet Ga naar margenootcmet quaet loonde ick doen
De Ga naar margenootdwerelt ick beminde
V woort en conde ick niet bevroen.
Met Babel hadde ick my begheven
Al Ga naar margenooteop den breeden wech
Door afgoden socht ick het leven
O Heere ick was so slecht
O Ga naar margenootfader Fonteyne ick u liet
Een put al sonder water
Groef ick, maer wistes niet.
Ick Ga naar margenootglach in mijnen bloede
Met sonden was ick belaen
Doen quaemt ghy O mijn behoeder
En spraect willet opstaen
Ghy sult Ga naar margenoothleven in eewicheyt
V sonden wilt beweenen
Mijn armen zijn wtghebreyt.
Doen buychde ick mijn knien
En sprack Ga naar margenootiO schepper mijn
| |
[Folio 74r]
| |
V love ick t'allen tijen
Die my ghenadich wilt zijn
Die my wt Ga naar margenootkEgypten hebt gheleyt
Met Ga naar margenootlden verloren sone
Dat eewich leven toegheseyt.
Doen wert ick ontfanghen
Als een Ga naar margenootmBorgher van die stadt
Ghy en beydet niet langhen
Ghy gaeft my uwen schat
Vwen Ga naar margenootnheyligen Gheest in mijn ghemoet
Vwe ghebeden hy my leerde
Naer uwen wille goet.
Daer vant ick de Ga naar margenootoFonteyne
Veel claerder dan cristal
De poorten zijn certeyne
Van Ga naar margenootppeerlen over al
De straten zijn van louter gout
Midden stont verheven
Den boom des levens ghebout.
Den wijn Ga naar margenootqwert daer ghedroncken
Suyver ende claer
Reyn oly wert my gheschoncken
Van Christo in Ga naar margenootrmijn wonden daer
Men strijter sterck al om eenen prijs
Met Ga naar margenootsgheestelicke wapenen
Om dat Hemelsche paradijs.
Daerom O Heer verheven
Ick bid u helpt my ras
Sent uwen Enghel op mijn weghen
So ghy Ga naar margenoottdeet Tobias
Viel ick noch in mijn vyanden hant
Dat ick u mach Ga naar margenootvbelijden
O mijn Heer en Coninck valiant.
Wilt vast op my Ga naar margenootxvertrouwen
Ick laet u nemmermeer
Op mijnen wech sal ick u houwen
Blijft vast by mijner leer
Ick sal by u zijn in Ga naar margenootywater en vier
Wilt niet meer tot Babel keeren
En segt de werelt adieu.
| |
[Folio 74v]
| |
Adieu ghy boose Ga naar margenootzwerelt blent
Adieu Ga naar margenootamijn vrienden al
Adieu die my niet meer en kent
Adieu om Christi Ga naar margenootbweghen smal
Adieu Ga naar margenootcden tijdelicken schat
Adieu ick moet gaen wandelen
Naer de Ga naar margenootdHemelsche stadt.
|
|