Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Hoort toe ghy dochters gracieus.
BRoeders en susters allegaer
Hoort toe ende en wilt u niet Ga naar margenootavertsagen
Al ist dat ghy coemt in lijden swaer
Om dat ghy in God hebt u behaghen
T'heeft so gheweest int Ga naar margenootbbegin der daghen
T'bleeck by Abel ende Zacharias vroet
Die sonder cause storten haar bloet
Dies ons Christus seyt voor wijf en man
Dus en verwondert u niet in desen
Men sal u dooden Ga naar margenootcen doen inden ban
En dat al om mijn woort ghepresen
Ia so wie hem Ga naar margenootdkeert van zijn boos wesen
Seyt Esaias niet zijnde doof
Hy moet wesen allemans roof.
VVelcke Ga naar margenootePaulus ooc te kennen geeft
Op dat ghijt ghedenct in sulcke tijden
Segghende: so wie Ga naar margenootfGodsalich leeft
Die moet hier persecutie lijden
Ia t'wijf die sal den man benijden
Ende de Ga naar margenootgman het wijf, ick moet verbreen
Ia de vader t'kint, om mijnen name reen.
VVant Christus die seyt met woorden weert
Ick en come niet om te Ga naar margenoothmaken vrede
Maer comende so brengh' ick t'sweert
Dus poocht u daer toe in elcke stede
| |
[Folio 44r]
| |
Niemant en wert Ga naar margenootighecroont, t'is waerheyt
Dan die den strijt verwint spreeckt Ga naar margenootkChristus fijn
Totten eynde, en hy sal salich zijn.
Maer so Ga naar margenootlwie zijn leven hier bemint
Salt verliesen, naer Schrifts ontbinden
En so wiet verliest, wel dit versint
Om mijnen name, hy sal het vinden
Dus niet en vreest Ga naar margenootmdie t'vleesch verslinden
Maer vreest die de siele sonder verdrach
Metten lichaem eewich verdoemen mach.
Ende en Ga naar margenootnrekent voor gheen ongeluck
Al zydy ter werelt nu vertreden
Behoorde ghy haer, sy en Ga naar margenootodeden u gheen druck
En wilde ghy haer Goden beelde aenbeden
Dus dient den Heere met vyericheden
Want Ga naar margenootpalle tlijden ter werelt expres
By Gods glory niet te ghelijcken en es.
Dus en Ga naar margenootqschaemt u niet binnen dit rosier
Al achtmen u voor een misdadere
Want so wie dat my nu schamen hier
Dien sal ick Ga naar margenootrschamen voor den Vadere
Dus niet en vreest ghy Ga naar margenootsChristenen te gadere
Want Ga naar margenoottversaken wy hem al in dit pleyn
Hy sal ons versaken voor den Vader reyn.
Ooc seyt ons Christus, wilt dit bevroen
So wie Ga naar margenootvvader oft moeder meer beminnen
Wijf of kint, dan sy my doen
Hy en saltmijn rijcke niet ghewinnen
Ia so wie niet versaeckt, wilt dit versinnen
Alle dat hy heeft, en Ga naar margenootxmy volcht naer
En mach mijn Ga naar margenootyDiscipel niet zijn voorwaer.
Maer so wie hem hier toe wt liefden went
Dat sal ick hem hier naemaels loonen
Ia hondertfout bin swerelts convent
Ende op Sions berch sal ick hem croonen
| |
[Folio 44v]
| |
Dus strijt ghewillich, t'sal u verschoonen
Want Ga naar margenootadie God vercoren heeft al in zijn rijck
Moeten Christus beelde wesen ghelijck.
Dus Ga naar margenootbbroeders verblijt u op dit pas
Al coemdy hier in groot verzijcke
Want Ga naar margenootcChristus Iesus selve arm was
Op dat hy soude maken rijcke
V niet behoevende bin gheenen wijcke
Want al hadde hy u ghedorven, dit is den sin
Zijn glorie die en ware niet te min.
Dus u Ga naar margenootdniet en verschrict ofte vertsaecht
Al coemt ghy om zijn woort in blame
Want salich zijnse, so Ga naar margenooteChristus gewaecht
Die Ga naar margenootfzijn vervolcht om zijnen name
Ia noyt ooge en schoude, vrienden eersame
Noch herte versinde ofte besief
De glorie voor die hem hebben lief.
Die dit liedeken eerst stelde siet
T'was eenen broeder jonck van jaren
T'yperen ghevanghen in groot verdriet
Al om Gods woort so sy oyt waren
En midts dat hy hem heeft laten paren
Na Gods ordonnantie, hoort dit vermaen
God Ga naar margenootgwil hem helpen wt allen quaen.
|
|