Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Vanden Samaritaen.
BRoeders die nu Ga naar margenootagheroepen zijt
Ondersoect de schriftuer tis nu den tijt
Wildy wesen Gods wtvercoren
So moet ghy al nae den water subijt
Al nae den Ga naar margenootbgheest int eertsche crijt
Met Christum zijn nieu herboren.
Wten gheest herboren willet vaten
Dat wy ons sondich leven moeten laten
Na dat wy de kennisse hebben ontfaen
En wandelen so voorts in allen staten
Al na den gheest Ga naar margenootcen het sal ons baten
En des vyants stricken sullen wy ontgaen.
Ten gelter noch Ga naar margenootcwet, noch besnijdenisse puer
Anders dan alleen eenen nieuwen creatuer
Gelijc ons Paulus heeft beschreven
Den ouden Adam moet sterven met zijn natuer
Souden wy verrijsen Ga naar margenootemet Christus na schriftuer
Met den Heere in vreuchden leven.
| |
[Folio 39r]
| |
De sonden moghen wy niet onderdanich blijven
Soude de verrijsenisse in ons beclijven
En leven met Ga naar margenootfChristum in vreden
So moeten wy alle boosheyt van ons drijven
De Wet Gods al in ons herteken schrijven
Weest vyerich in alle uwe ghebeden.
Wat batet Schriftuere ghelesen fijn
Als wy daer door niet ghebetert zijn
Hoe derren sy dat Ga naar margenootgpont aenveerden
Sy en doen geen profijt tot geenen termijn
Dus wil hen naken de eewighe pijn
Sy begraven t'pont inder eerden.
Die ons dit liedeken heeft ghestelt
Metten ouden Adam was hy also seer gequelt
Bidt voor hem tot allen tijden
Op dat de liefde Gods in hem toch niet en smelt
Maer zijn herteken tot zijnen naesten helt
So mach hy hem hier na verblijden.
|
|