Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick hoorde een maechdeken singen. | |
[Folio 26r]
| |
AL dool ick inder wouden
Elck heeft Ga naar margenootazijnen tijt
Waer sou ick my onthouden
Waer ick Gods woorden quijt
Nu spreeck ick als de bouden
Al wordet van veel benijt
Sijn woort Ga naar margenootbblijft eewelijck sonder ophouden
Dies heeft mijn herte jolijt.
Nu laet ons eens ghedincken
Wat ons van hem is gheschiet
Die ons zijnen Ga naar margenootcsone ginck schincken
En verloste ons gantsch Ga naar margenootdom niet
Ghy hadt moeten verdrincken
Ende danssen na Pharaos liet
Al wil u de werelt crincken
Sonder hem zijn sy als niet.
Niemant en mach Ga naar margenooteons deeren
Is nu met ons de Heer
Zijn woorden willen my leeren
En schouwen der Ga naar margenootfmenschen leer
Een licht dat wy begeeren
En worpen wy niet daer neer
Maer settent Ga naar margenootghooghe op met eeren
Om datment sou achten te meer.
Al wil u de werelt dwinghen
En Ga naar margenoothdreyghen met groot ghewelt
Wilt den Heere altijt lofsinghen
Want u hayren Ga naar margenootizijn al ghetelt
Niemant en mach verdringhen
Een bloemken wt dat velt
Ten is by Gods Ga naar margenootkghehinghen
Aldus heeft hijt ghestelt.
Dus Prince en wilt niet beven
Als ghy lijt op s'Heeren woort
Wie vrolick in Christo wil leven
Die moet vervolch Ga naar margenootlhebben dit hoort
Als Paulus heeft beschreven
Verblijt u in des Heeren woort
Wat mach u de werelt gheven
Als u siele in sonden Ga naar margenootmversmoort.
|
|