De Schiedamse jeneverstoker
(ca. 1737)–Anoniem Schiedamse jeneverstoker, De– AuteursrechtvrijVois: Gy jonge Dogters die u stelt tot, &c.Kom boomen die zo jeugdig staan te bloejen,
Verdor u bladeren die zo groene staan:
Zilvere beeken wilt zo snel niet vloeijen,
Maar wilt myn klagten nu eens hooren aan.
Gy bent getuigen van de zwaare eeden,
Die wy te zamen zwoeren aan dees vliet:
Maar zy ontrouw met my in ‘t minst te vreden;
Verbreekt haar eer en laat myn in ‘t verdriet
Ontrouwe maagt waarom u eet gebroken,
Die gy zo dier aan my gezworen heeft;
Uw valschen eed zal niet zyn ongewroken:
Dus is het tyd dat gy voor Iupyn beeft.
Vreest gy niet dat hy met zyn felle donder,
Uw straffen zal gelyk hy dan wel eer,
| |
[pagina 55]
| |
Gy zwoer te zwaar met eeden in ‘t byzonder,
Dus bid ik keer en kom by my eens weer.
Maar neen zy hoort na klagten of gebeden,
Ik wensten dat ik daar van wist de reen:
Dan kon ik my mee schikken na de reden;
Maar neen ik weet niet dat ik was die geen.
Die aan u ontrouwigheit ooyt betoonden,
Terwyl myn min waar als Leanders min:
‘k Weet ook niet dat ‘k u ergens mee hoonden,
Ontrouwste ga je gang en doe je zin.
|
|