Dit is een schoon suverlijck boeckxken, in denwelcken ghy vinden sult veel schoone leysenen, ende gheestelijcke liedekens(ca. 1625)–Anoniem Schoon suverlijck boeckxken– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Het sangh een Nachtegale] Het sangh een Nachtegale Door desen soeten sangh Dat het herte van binnen Met grooter minnen ontfangh Hy quam hier neder singhen, Al uyt sijns Vaders hof Al op den boom des Cruyces Die men moet gheven lof. Nu vlieghet, vlieghet versule Wel verre int Hemelsch landt Nu vlieget den hooghsten Coning Hier boven in sijn hant, Nu vlieghet op sijnen arme Nu vlieghet op sijnen schoot, Ende weest op hem coene V minne heeft hem doodt. Sijt wellecom, heer jonghelingh sterck, Hier is niemant diet verdriet Wildy den Coningh nemen mere Ghy moet hem singhen een Liet, Een liedt is den danck ende eere, die daer is also groot Die daer ten eten wil blijven, Men gheeft hem Hemelsch broot. Die Coning wil hem schencken Ende sijnen naem doen condt [pagina 22] [p. 22] Der levende Fonteynen Wt sijner herten gront daer is hy Coningh Hy sit daer boven al die moet ons allen helpen Als hy, so ick hoopen sal. Vorige Volgende