Dat Scaecspel
(1912)–Anoniem Scaecspel, Dat– Auteursrecht onbekend
[pagina XXXVI]
| |
III. De navolgingen.Het ligt voor de hand, dat de algemeene bewondering, die den Ludus scaccorum ten deel viel, tot navolging leiddeGa naar voetnoot1). De eerste sporen daarvan vindt men in een paar hoofdstukken uit de Gesta Romanorum. In Cap. 178 van de editie van Oesterley, wordt verteld, hoe een wijsgeer een koning voorbereidde tot zijn regeeringstaak, door een aanschouwelijke voorstelling te geven van de plichten van vorst en onderdanen in een schilderij dat den inhoud van den Ludus scaccorum in beeld bracht. In Cap. 275 van dezelfde uitgave komt de vergelijking der schaakstukken bij personen in de samenleving volkomen met die van de Cessolis overeen. Zeer nauw verband bestaat er tusschen de beroemde schaakallegorie en den Ludus CartularumGa naar voetnoot2) in 1377 door Fr. JohannesGa naar voetnoot3) geschreven. In de voorrede van dit geschrift leest men: materiaGa naar voetnoot4) autem huius tractatus trahi potest ad ludum scacarum cum utrobique sint reges, regine et principes, nobiles et vulgares...... In 1489 schreef Petrus Johannes Huller, alias de Wiscellach, te Bazel; Tractatus de moribus et disciplina humanae conversationis, id est ludus cartularumGa naar voetnoot5). Dit laatste werk en de zeven gemoraliseerde spelen van Meister IngoldGa naar voetnoot6), waarvan het eerste het schaakspel, het vierde het kaartspel behandelt, heb ik niet gezien. Een der navolgingen van den Ludus Scaccorum is oorspronkelijk NederlandschGa naar voetnoot7). Het is: Het Caetspeel ghemoraliseert in gheesteliken | |
[pagina XXXVII]
| |
ende waerliken iusticiën, dat de vijftiende-eeuwsche rechtspleging behandelt, in zeer los allegorisch verband, met het kaatsspel. Dit werk werd geschreven in 1431, te Brugge door Jan van den Berghe en is bewaard in twee HSS.Ga naar voetnoot1), die ook den tekst van het Kaetsspel bevatten, en twee drukkenGa naar voetnoot2). Dr. de VooysGa naar voetnoot3) vermeldt nog een Nederrijnsch afschrift: Eyn suverlich boich van bedudynge des kaetschens in een HS. te Keulen, gedateerd 1450Ga naar voetnoot4). Ten slotte zij hier nog gewezen op Les échecs amoureuxGa naar voetnoot5), een oudfransche navolging van den Roman van de Roos, die in verschillende HSS. bewaardGa naar voetnoot6) en in 1898 door E. Sieper in de Litterarhistorische Forschungen herausgegeben von dr. Schick en dr. von Waldberg (Heft IX) uitgegeven is. Ook dit geschrift gaat voor een groot deel op den Ludus Scaccorum terug. Voor eenige andere geschriften, die in geringer mate den invloed van het werk van de Cessolis vertoonen zie men de Bibliografie van Van der LindeGa naar voetnoot7). |
|