Ruimte. Jaargang 1(1920)– [tijdschrift] Ruimte– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] Het nieuw huis Het nieuw huis, dat ik droom, staat zwierig op de vertigineuze kurve van de tijd. De zon schept de glazuren voorgevel en de kamers zijn kuben van witte ruimte. Verscheidene en tegenstrijdige maar onder Gods hand prachtig geörkestreerde ritmen reizen mee, die vullen de oneindige lucht, werken op heel de oppervlakte en binnen 't voluum van de bakstenen muren, wijl ze in het innerlike ruim opbouwen 't evenwicht. O mijn nieuw huis, vastgeklonken in de algemene orde! Meesterachtig heerst mijn aanwezigheid van kelders tot dak, dwars door de vier of vijf verdiepingen; die van de vrouw, als een zoele en vruchtbare adem langs al de wanden, en die van 't kind, als het dansen van duizend stofjes in zonneprismen. Het weten van al de vrienden woont er, gaat vrij van 't een vertrek in 't ander, ontmoet in gangen en trappen al de ervaringen, die van deze en van gene wereld zijn, wordt daarmee vereenzelvigd, Want dit is grote en heldere waarheid als wijd open raam op azuren landschap: dat geen wezen uit hemel of hel niet als gast wordt ontvangen en vindt in de schaal zijn gepaste plaats. April 1919. W. DE MAN Vorige Volgende