Tot opeens de draak man en maan verslond.
De goden keken in oneindig schrikken
naar de negen vogels die de draak verzelden
om de starren op te pikken.
Maar als de maan van nacht tot nacht verzwond
en nog enkel als een scherpe lijn in de hemel stond,
was ze, omdat de angst van 't leven me niet verliet,
een dolk die ik me in de zijde stiet.
LI-TAI-PE is de chinese dichter die in zijn land een aanzien en een populariteit bezit zoals niet eenmaal Heine noch Goethe ze bij de Duitsers bezitten.
Li-tai-pe leefde van 702 tot 763 na Kristus. Hij was een vrije en onrustige natuur, een avonturier en een drinker - dit niet pejoratief bedoeld. Eeuwig dronken, eeuwig geniaal trok hij van land tot stad, van berg tot dal, tot hij af en toe eens bivakeerde bij een of ander chinese mecenes. Zo toefde hij een tijd lang aan het hof van keizer Ming-hoang-ti, die voor de chinese Ahasver een grote bewondering koesterde. Het gebeurde niet zelden dat de overmoedige dichter de keizer na een drinkpartij tot sekretaris gebruikte en hem bij het morgenrood zijn verzen dikteerde. Deze vorst die de gemeenschap in zijn eigen land predikte, verhief hem tot rijksbeambte en schonk hem als blijk van zijn hoogste verering het rode keizerlik prachtgewaad. Li-tai-pe sleurde het kleed langs de beslijkte straten van de stad, hield revolutionnaire toespraken, en liet zich 's avonds in volle dronkenschap tot keizer proklameren.
‘Vergankelikheid’ is het grote woord dat Li-tai-pe in wijn tracht te smoren, Hij drinkt om zijn zwaarmoedigheid te verdoven, maar in werkelikheid drijft hij ze dieper in zijn ziel. Naast zijn aardse kunst, die zich uit in het gewone ‘Wein, Weib und Gesang’, staat aldus zijn bovenaards genie. Hij stierf op 61-jarige ouderdom en wel toen hij bedronken uit zijn boot in het water viel. Maar het volk dat hem verafgoodde en hem een tempel oprichtte, heeft een sage rond zijn dood geweven: Op de rug van een dolfijn is Li-tai-pe heengezwommen, geleid door twee hemelse geesten, en een bovenaardse muziek heeft hem vergezeld tot hij ver aan de horizon in de gouden ether verzwond. Methode en literatuur waarop ik de hier volgende gedichten bazeerde zijn dezelfde als in mijn bundel bewerkingen van chinese lyriek: De Yadefluit (De Nederlandsche Boekhandel te Antwerpen, 1919).
Gaston BURSSENS