kalfs- of zwijnslederen band, - waarop, zelfs niet in blinddruk, des eigenaars naam mocht worden gezet. Maar niettemin verkoos hij desnoods toch, boven een Grolierus of een Le Maçon, een Magnus-band, want Hollandsch...
Aldus was hij bescheiden en, waar geen bescheidenheid hulp kon bieden, Vlaamsch-en-Hollandsch gezind: omdat hij, in subtiele oprechtheid, bewust en soms onbewust, Vlaamsch-en-Hollandsch voelde.
Een naar binnen levende, een stille in den lande, levend en zingend voor stillen alleen: zoo was hij inderdaad. Niet lang nochtans, en niet veel, heeft hij gezongen: een paar verzenbundels heeft hij slechts tusschen '80 en '85 voortgebracht. Dadelijk verviel hij tot zwijgen. Naar den vorm Parnassiaansch - een fijne, teêrgevoelige, kieskeurige ziel komt in zijn verzen tot uiting, met af en toe wat lichte, zonnige ironie. Want zoo de man, zoo het werk. Het schoone geluid, dat wij aldus van hem hooren, is zacht en ingetogen: het is geen klank, die u bedwelmd meêvoert; het is een teeder en innig verzoek, en soms een stilschalksche bede die tot u worden gericht, en aan welker verleiding het u, zoo ge wat hart hebt, onmogelijk is te weérstaan. Den broozen, kieschen, welluidenden zang, 't fijne, aardige liedeken blijven u ook voor altijd bij; en zelfs neurt gij ze bij momenten onbewust, want diep in u, na; en dan meent ge plots, tot uw vreugde, den dralenden, naderenden stap te vernemen van dien eenzamen, bescheiden, maar in schoonheid genieten en geven vernuftigen en gullen, tegenover het leven waarlijk edeldenkenden en innig groothartigen mensch, die Victor Dela Montagne is geweest.
F.V. Toussaint van Boelaere.