Het Roode Zeil. Jaargang 1(1920)– [tijdschrift] Roode Zeil, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Betoovering Zwarte vlamme die danst om me, al vleiend kronkelen, al vonkelen van zwarte diamanten. Eén roode vuurtulp de mondkarbonkel die glimt en dwijnt in de lange vliegende vlammen. Ambervlamme, gordel om me, zoenzoete gloed mijn vleesch langs; warme wijkende glijdende zijde vol reuk van fruit en kruiderij; koortsige vlamme, vlammende wingerd me omprangend en vlijmende dringend tot de geheimste vreezige vezels van 't zwijmende vleesch. Mijn hart, een zwarte kool in 't vuur tot uit zijn doove dood het wonder barst, het barnend leven [pagina 80] [p. 80] het leven van zijn leven; puur vuur in 't vuur, een brokkel smeltend glorend goud in aureool van gensterend licht; verteerd, vergaande 't kent zijn opperst' heerlijkheid. Weeldevlamme, levensvlamme waar 'k in zie totdat mijn oogen verdrogen... - mijn zinnen als brave kindren komen en stille zijn en luistren naar 't schoonste vertelsel dat er is... Maar achter mij, van heel, héel ver is hij genaderd. En 'k weet niet wie ik 't meest beminne thans: hem, hij die me schenkt de goddelijkste ervaring of u, gij die geroepen hebt en wekt. edmond van offel. Vorige Volgende