Het Roode Zeil. Jaargang 1(1920)– [tijdschrift] Roode Zeil, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Verzen uit ‘De Modderen Man’ De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken. Waarom dan zijt gij niet als de andren heen-gegaan? Ik zal niet meer tot u de wankle woorden spreken dan 'k tot de hope van uw zustren heb gedaan... - Gij blijft; gij legt uw witte hand op mijnen schouder... Helaas, de dag is blank omdat hij duistren moet; en mijn gelaat is schoon misschien, dewijl het ouder, dewijl het hooploos-ouder weet mijn wrang gemoed... Ga heen, voor mijn gesmeek gaat schroeien aan uw smeeken; voor mijn ervaren vaalt ten schroom van uw gelaat... - De dag is moede en stil, en de uren gaan verbleeken, en mijn gelaat verbleekt 'wijl gij noei heen en gaat. [pagina 64] [p. 64] Zij ligt te bedde 'lijk ik lig te bedde; ze is wachtend, trage en vragend, 'lijk ik wacht; - o naakte wake aan ongenaakb're wedden! - en tusschen bei de blinde en doove nacht. Tusschen ons bei, misschien, de wijdste zeeën in 't wijlen van een wijdingloozen tijd; - al breekt door ons de branding van de weeën die beide' ons binden in der eeuwigheid. 't Verbod van God, misschien, tusschen ons beiden, of, morgen reeds, in beider harte rouw. - Maar wéten, zat van liefde of ziek van beiden, dat ik de Man ben, vrouwe, en gij de Vrouw. [pagina 65] [p. 65] Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake; ik weet dat van mijn kommeren gij vreezen zult, en dat gij van de bitterheden die ik smake u-zelf met tranen vult. Ik weet dat, waar mijn vreugde 't eischte, gij zoudt lijden, en gij zult buigen, zelfs waar 'k niet uw meester ben; en dat ge in uwe duistre schamelheid zult beiden tot ik uw schoonheid schen. Aldus zult ge in uw eêlst bezit de ellende boeten dat ik van u alleen mijn innigst zijn ontvang, en 'k u mijns wezens vollen bloei zal vragen moeten, mijn trots uw smaad ten dank. Maar, waar 'k in u alleen de vruchten van mijn leven, mijn nobel dyëment alleen aan u mag zien: daar zult ge in smarten slechts me uw maagden-schoonheid biên en, slechts vernietigd, vreugde geven... Karel van de Woestyne. Vorige Volgende