De roemrugtige Haagsche faam, of de nieuwe Amsterdamsche fonteyn
(1721)–Anoniem Roemrugtige Haagsche faam, De– AuteursrechtvrijOp de zelve Voys.
IK hou het met de Trouw,
En lag om Bagchus grillen,
Ik hou het met de Trouw,
En zoek een Echte Vrouw,
wat kan men meer geluk?
Of aangenamer wenschen?
als twee geliefjes een,
En met elkaar te vreen.
De Liefde groeyd en bloeyd,
Ik wensch al na die vreugden,
De Liefde groeyd en bloeyd,
Met Zeegen oversproeyd,
weg Wijn, weg druyve vogt,
Gy kunt my niet behaagen:
De Min haar toorts die brand
En heeft de overhandt.
Ha! 't is een Melody,
De trouw Koets te beklimmen,
Ha! 't is een Melody,
Een Ega aan uw zy,
Daar Hymen ons belonkt,
Daar Venus deeld haar gaven,
En een Gordyn, nog spriet:
Verhaalt de zaake niet.
Weg dan die bagchus mind,
en wil de Trouw veragten,
weg dan, die bagchus mind:
En haat het Minnekind.
Die Pluto overwon:
om Prozerpijn te schaaken:
de Trouw die nooyt vergaat:
Zoo lang de Waereld staat.
Of vreest het dronkers rot:
Om kinders groot 'te
| |
[pagina 22]
| |
brengen?
of denkt 't dronkers rot,
Van yder een bespot,
dat een berooyde Kop:
Haer zal ten Hemel voeren?
Al minnen sy het Nat:
Zy missen 't regte pad.
Men ziet het wilste dier,
In Bossen en Spelonken:
Men ziet het wilste dier,
Gevoeld het Minnevier:
Ik zoek zo lang ik vind,
Een die mijn kan behagen,
De trouw verwint het al:
Daer ik op roemen zal.
|
|