De roemrugtige Haagsche faam, of de nieuwe Amsterdamsche fonteyn
(1721)–Anoniem Roemrugtige Haagsche faam, De– AuteursrechtvrijStem: Hoe zingt het Nagtegaaltje zoet.
ACh! ach! hoe is mijn ziel doorwond,
Om u ô! schoone Rosemond,
Genaa, ick buygme voor u voeten,
Of is harde hart van steen?
Ick ween, de Echo roept.....ik ween,
Gy kunt mijn droeve smert verzoeten.
Nog eens genade schoonste beeld,
Volmaekste daer Natuur in speeld,
Ik bid, toond nog medoogen,
Of blyft gy doof voor mijn gevly?
Ick schrey, de Echo roept.....ik schry.
Princesse die al wat'er leeft,
In alles ver te boove streeft;
ach! laat ik op u goetheyt hoopen,
Of is u gunst voor my gevlugt?
Ik zucht, de Echo roept.....ik zugt,
Soo staat my smart voor vreugd te koopen.
Wijk sneeuw, wijk allebastersteen,
U wit kan by de minste leen,
Van mijn Rosemond niet haalen;
Sy pronkt gelyk den dag Godin,
Ik min, De Echo
| |
[pagina 7]
| |
roept....ik min,
en wil aen haer mijn smart vertaelen.
o! Oogjes elk gelyk een Zon;
Volmaektste keykertjes ik kon,
Mijn min geenzints voor u verbergen,
U straeltjes houden mijn verward,
Gy sard, de Echo roept....gy sard,
ey wilt mijn trouwe min niet tergen.
o! Koontjes daer het Roosje groeyt
Met lely witte melk besproeyd,
Jupijn zou wis zyn troon verlaten,
Indien hy u volmaaktheyd zag,
'k roep ach! de Echo roept....'k roep ach,
Op hoope dat mijn klacht zal baeten.
Zwijg Muza staak al u gekweel,
duyk, duyk voor zulk een helle keel,
die klank: die toon, en maat kan houwe,
Haar stem die roem ik boove al,
ik zal de Echo roept....ik zal,
Op Rosemond mijn liefde bouwen.
Dus bid ik geef in 't eynd genaa!
denk op de gunst van Porcia
Alcestes, Hero, en Luzippe,
Dan zal ik kweelen overluyt:
ô Bruyt! de Echo roept....ô Bruyt!
Nu vrees ik bank nog blinde klippen.
|
|