Julien van Remoortere
West-Vlaanderen
Het moet tamelijk eenvoudig zijn over de rol van het literaire tijdschrift in onze tijd heel wat theorie te verkopen. Literaire tijdschriften zijn vandaag de dag immers een welig groeiend kruid op het veld van de letterkunde en niemand zal betwisten dat literaire botanici hier middelen en gelegenheid te over vinden voor het aanleggen van een super-gedocumenteerd literair herbarium.
Maar laten wij de voor deze bijdrage aangeduide grenzen niet overschrijden en ons beperken tot het eigen terrein. Toen, bijna elf jaar geleden, het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond besliste tot het oprichten van een eigen tijdschrift, dat West-Vlaanderen werd geheten, werd de rol, die het zou moeten spelen niet zo woordelijk vastgelegd. Het zou een periodiek worden ‘voor kunst en cultuur’, een blad, dat zou streven naar internationaal gehalte én dat tevens orgaan moest zijn - en blijven! - van een artistieke vereniging, die letterkundigen, plastici, musici en toneelkundigen groepeerde. Eén aspect werd van bij de aan vang echter zeer scherp belicht: het tijdschrift mocht wel West-Vlaanderen genoemd worden, maar de oprichtende vereniging werd een Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, dat ook openstond voor kunstenaars, die buiten de nogal enge begrenzing van het provinciale territorium gevestigd zijn, onder de zeer ruim op te vatten voorwaarde, dat de toetredenden een niet anti-christelijke levensbeschouwing huldigden.
Lag de rol, die West-Vlaanderen in het literaire leven - of ruimer: in het leven van kunst en cultuur - moest spelen, daarmee vast? Principieel wellicht wel, maar in de practische uitwerking van die opdracht kwam nog heel wat om de hoek kijken. Want de gulden middenweg ‘tijdschrift van internationaal gehalte’ - ‘orgaan van een artistieke vereniging’, was en is nog steeds smal. Het ‘internationaal gehalte’ houdt in, dat men, met wereldwijd oog, aandacht schenkt aan de kunstgebeurtenissen en -stromingen, die het waard zijn nader tot het publiek gebracht te worden, een publiek, dat - dat mag eens gezegd - veeleisend geworden is, maar dat niet zo homogeen is, als men bij een eerste kennismaking zou verwachten. En laten wij daarbij geen chauvinist zijn: vandaag de dag mag onze eigen provincie, West-Vlaanderen, beschouwd worden als een gewest, waarin ‘entwat roert’ op het artistieke plan, een provincie waarin er door ettelijke honderden geschreven, geschilderd, gemusiceerd en toneel gespeeld wordt, een gewest, dat namen voortbracht, die klinken tot ver over de landsgrenzen [Gezelle, Streuvels, Ensor,