Roeping. Jaargang 38(1962-1963)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 507] [p. 507] Jose Boyens Gedichten Regen Ik ben de aarde en jij bent de regen. Wij zijn zeer om elkaar begaan. Jij komt mij altijd zachter tegen, treedt buiten de oevers van je baan om mij maar nooit te zwaar te wegen, je druppels mikroskopisch uit te zeven. Ik laat je stil begaan. Houd al mijn poriën wijd ontsloten, drink heel je wezen met mijn zwarte aarde in, bewaar je overvloed voor later, in mijn sloten. En lig dan bevend volgegoten - de hemel is gevuld met regen tot de nok -. En zorg dat jij genoeg bewaarde Want daarvoor ben ik aarde. [pagina 508] [p. 508] Bijna genesis De nevels wikkelen zich langzaam uit de bossen, windsels gestilde adem van de nacht, die met de toegewezen boom een maantijd lang het abel spel pietà hebben gespeeld. De hanen wachten aandachtig tot hun minuut gekomen is. En ik bid profaan links en rechts voor het koperen koren op mijn molen, voor de kinderlijke staart van mijn ezel, die bijna bewust wil gaan leven. [pagina 509] [p. 509] Avond De zon spint zich in: ons rest een kokon van ontredderd wolkvlas, later luchtig over de hekel gehaald. Ik klim naar de tinnen van mijn antenne en zie tevreden hoe alle dingen hun naturelkleur krijgen: het groen wordt groen de boom beschermheer en ik ik wil subliem met iemand spelen ik wil teder zijn [pagina 510] [p. 510] Landschap op Sicilië De olijven hebben vandaag meelij met zichzelf, het gras voelt zich afgeleefd en klaagt over kleurverlies en de zwerfstenen uit het atelier van de bergen - een gift van de kunstenaar aan dit horizontaal museum - achten zich hoogbejaard. Uiteraard doen de cipressen elegisch. En ik die deze dag getekend had voor het feestelijke leven ga pieus langs de kant van de weg staan en laat de begrafenis van dit landschap voorbij trekken. Na afloop vind ik mijn voetstap niet terug. Mijn enkels blijven verwonderd in de aarde staan en Dafne probeert tot denken te komen moeizaam, als een boom. Vorige Volgende