Roeping. Jaargang 38(1962-1963)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 203] [p. 203] José Boyens Gedichten Gemeenschap der heiligen ‘Niets is immers werkelijk belangrijk. ‘Niets is er immers werkelijk belangrijk. Zelfs te kennelijke eenzaamheid niet omdat elk samenzijn maar een tijdelijke kwijtschelding is van de oorspronkelijke staat, omdat...’ Niets is belangrijk voor wie geen warmte kan afstaan. Daarom ben ik hoffelijk voor een intieme keukenlepel, de twee melkemmers met hun vegetatieve boerenknecht die het er altijd goedsmoeds van genomen hebben, mijn schildpad Socrates die met zijn leren schedel niet alles kan begrijpen. Elk wezen is onvervangbaar zeggen de chassidisten. Daarom glimlachen wij bemoedigend naar elkaar. [pagina 204] [p. 204] Avondzon (indirekt) De ruit van de overkant is van top tot teen oranje gebrand en zet mij, zittend op de vereiste breedtegraad, (maar aanvankelijk onwillig) geducht in het zonnetje. Vanaf mijn plaats denk ik ontroerd hoe de alma mater zelfs indirekt zorgzaam is voor mij. - Ik draai helemaal bij. [pagina 205] [p. 205] Ongeloof en revolutie De zon geeft natuurwetenschappelijk zachtzinnig te kennen dat ze zich een nacht lang zal terugtrekken. En mijn ongeloof in de afzijdigheid van mijn bezorgde warmtebron zal er op den duur aan moeten geloven. Niet dan nadat wij expliciet hebben verklaard overwegende bezwaren te maken tegen de gang van zaken in het heelal. Maar wellicht is ons verweer even vergeefs als de driftige revolutie van de merel in de groenste gelagkamer van de kastanje. [pagina 206] [p. 206] De zeven werken Dit is een hermetische tijd, dicht voor verdriet en haar vele familieleden dus uiteraard gesloten voor de woorden die gehurkt afwachten buiten de stadspoort. Tot deze langzaam draait buiten zichzelf van welkom: ik mag hen weer verzorgen, voedsel geven, toedekken met het gedicht. Daar komen ook de verwanten, van nature in de rouw. Immers bij het verdriet wordt pas het leven definitief. Vorige Volgende