Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 599] [p. 599] Alexander West Zingeving Ik voel me vandaag een achtste lichaam een achtste gezicht drie vierde ziel, ik heb me sneeuw gevoeld en brood en ziek ik voelde ook gevolgen van overmoed- De zee in een hand was warme aanraking, stroom. Ik heb de goede vloed van pijn gevoeld. Spreek me maar aan spreek me maar tegen zoals ik me vandaag voel. [pagina 600] [p. 600] Rekenschap van het woord Toen ons na zoveel nachten de nacht haar schedel toonde toonde ook de dag zijn volmaakte viool, zodat we wisten Ons schamen konden en gaan. Als eersten we gingen in schaamte als laatsten langs God Zijn ogen het licht en het woord, Zo beminde Hij zijn enige zoon dat hij mens werd dat hij op voeten liep en handen had Een hoofd om te wassen met brandewijn- Hoofd en handen en een kindermond, zo houdt hij van de mensen zo komt hij vannacht niet thuis zo geeft hij zich over zo bloedt hij, [pagina 601] [p. 601] Dit is alles wat telt, mijn hart zal op de duur niet meer glimlachen er zal geen reden meer tot spelen zijn geen tijd voor tijdverdrijf geen water meer geen stof- geen stoornis meer geen vlees meer op de weg van de wil, Wat sneeuw overkomt: maak mij stil. Vorige Volgende