Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 587] [p. 587] Rudolf Julius Alles zal worden bedekt Met wat de boom heeft getreurd en toch heeft losgelaten zal alles worden bedekt. En wat de boom nog beurt- stemvork kaal ten hemel gestrekt- zal niets horen laten. Alles zal worden bedekt, en 't nat dat op de bodem lekt blijft onbestemd en ongedronken. De zwammen rond de boomstronken allang zwart geworden en voos zijn eindelijk omver gevallen en alles zal worden bedekt. En 't ellendigste van allen de oude vogels, die uitzichtsloos scharrelen in 't rond en krabben in de stugge grond, alsof dàt hun leven rekt. Alles zal worden bedekt. [pagina 588] [p. 588] Austerlitz Gering geluid, geringe regen en allerwegen is het hout, de weg, het wandlen mij vertrouwd en allerwegen zijn de bomen in stilte overeengekomen en tot saamhorigheid bereid en wat wij samen kunnen horen is bijna alles, bijna niets: dijkbreuken in de karresporen en schipbreuk van een blad dat zinkt. Zo gaat de goede tijd verloren kalft af, verregent en verklinkt. Gering geluid, geringe regen en allerwegen wordt het hout, de weg, het gaan, mij meer vertrouwd. [pagina 589] [p. 589] De kleine kruiwagen De handen worden met het ouder worden leger. De ogen doffers die geen duif meer zien. En ouder wordend wordt men wijs misschien en in elk geval gemak'lijker integer. Maar de kleine groene kruiwagen die ik toen ik zes werd heb gekregen - ik ben er mijn moeder altijd dankbaar om gebleven, en de timmerman die hem in elkaar heeft geknutseld die kleine groene kruiwagen wordt mij nu alle dagen en alle dagen meer ontfutseld. Vorige Volgende