Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 533] [p. 533] Jan Veulemans Haven Knapen komen hun heimwee meten. Op koele schepen staan de namen der overzijde. De onrust van meeuwen zwelt aan. Warme matrozen spreiden volheid van vruchten en teer; de knapen schreeuwen, benijden, verhalen van weleer blijven hun droom berijden. Een hete scheepsfluit huilt om zee en zout en tropen, wie in de scheepsromp schuilt komt straks om troost gekropen. De masten, machteloos, staan als verdriet in de touwen; aan dek fluit een zwarte matroos, aan wal wachten de vrouwen. Kent gij de blinde roep van gindse avonturen? De zee, een schip, een sloep, de horizon en de uren, de meeuwen, een kwellende troep, en het heimwee, niet te sturen. In de knapen knagen de vuren. Vorige Volgende