‘klas’ meegemaakt en kan dus getuigen dat Graafland een bezielend leider was, die wist te ontdekken wat er aan begaafdheid in die leerlingen school. Graafland zelf was als schilder een man met talent, charmant en wat mondain van opvatting, van levensopvatting gematigd vrijzinnig, met een open blik ook voor andere kunsten, als literatuur. Op de literaire ontwikkeling van Pierre (en indirect van mij) had hij invloed, want zelf bewonderaar van de priester-dichter Guido Gezelle - die zijn roem in het noorden echter vooral aan de vrijzinnig-literaire critiek had te danken, bracht hij Pierre daarmee in kennis. Nu Graafland door zijn klas een sterke plaats in het culturele leven van Limburg heeft verworven mag men hem ook wel even kunstcritisch beschouwen. Aan dergelijke waardering ontsnappen wereldgenieën als Dante, Shakespeare en Goethe, als Rubens, Rembrandt en Michel-Angelo evenmin.
Tot de later meer op de voorgrond tredende leerlingen van Graafland behoorden, behalve Pierre ook nog Henri Jonas (1878-1944), ongeveer even oud als zijn meester, Jan Gregoire, niet lang geleden te Amsterdam overleden, na ook nog wat naam gemaakt te hebben als schrijver, de kunstnijvere Edmond Bellefroid die evenzeer als schilder van zich deed spreken, Joep Narinx - gedurende de oorlog in een Duits gevangenkamp overleden - Jos Postmes (die ik er niet meer heb gezien), diens broer, een bescheiden amateur en ook, dat ligt voor de hand, ondergetekende. Pierre nam nog deel aan de openluchtlessen der klas, die vaak in het aangename landschap van Heugem en mogelijk ook van St. Pieter of Canne werden gegeven. Van dit werk zal nog wel iets zijn bewaard. Zover ik me kan herinneren was het vlot en accuraat en vertoonde nog niet de meer fantastische karaktertrekken van werk uit later periode. Toen we beiden ons op meer literair gebied gingen bewegen, moet het contact met promotor en groep zijn losgeraakt. Later heeft ierre nog gedurende perioden geschilderd, blijkgevend van een door geen van de Limburgse schilders overtroffen fantasie, doch hij werd niettemin door afgunstige en kortzichtige confraters als werkend lid van de Limburgse Kunstkring weggeballotteerd, zoals de zieke Momus ook Jonas afballotteerde! Pierre schilderde bij vlagen, doch heeft penseel en palet aan de wilgen moeten hangen, toen zich de eerste voortekenen van oogverzwakking, ook wel ‘staar’ genoemd, begonnen te vertonen. Ik zelf heb zowel zijn prima verven (lichtechte!) als later zijn op schilderkarton geschapen fantastische voorstellingen, voor een uiterst bescheiden prijs, aan de Bonnefanten verkocht. Hiermee waren ook wel de laatste contacten met de klas Graafland verbroken.