voedenderwijs over zijn angst heen helpen, en ik maakte van de jagers heroën waarvan ik hoopte dat ze hem aan zouden spreken. Maar voor mezelf hoedde ik koesterend de mogelijkheid, dat ergens in dit land een hazenleven nog helemaal ongestoord uitgeleefd zou kunnen worden. Een haas met een onbekommerde oude dag. Een gelukkige haas die de hagel en strikken van alle jagers te snel af is geweest. Maar dan tenslotte natuurlijk toch in het mos valt en door regen en wind wordt kaalgevreten. Dan neemt een kind het schedeltje mee op wat mos, legt alles thuis in een schoendoos en maakt er een rariteitje van.
WOLKEN: Dingen die men hoe langer hoe meer ziet in het hedendaags toneel:
- langzaam komt het licht op, langzaam wordt het gedempt;
- muziek verbindt wat woord noch handeling verbinden (achtergrondmuziek, lekkere, zachtzinnige muziek);
- het dekor boeit wanneer woord noch handeling leven;
- regisseurs, toneelmeesters en -knechten, lieden kwasi uit het publiek, verschijnen ten tonele; spelers richten zich tot het publiek, zomaar, ineens; - er wordt uitvoerig gevloekt;
- men is niet meer lyrisch in zijn bewoordingen, om de dooie dood niet, want dat kun je niet gebruiken in de speelstijl; in plaats daarvan de ‘knappe’ understatements aan de lopende band; men zegt ‘moet je nog een kopje koffie’ op een manier waar een wereld van weedom in besloten ligt.
Kortom, de schrijver zit elk ogenblik, niet wetend wat te beginnen, te knipogen tegen de intelligenten onder zijn publiek. Het vernuft vervangt het gemoed, ondanks alles wat er over de ‘eerlijkheid’ van het avant-gardistisch toneel beweerd wordt. Alle genoemde verschijnselen zijn onder één hoofd te vangen: flauwe kul.
Toch zal het toneel alleen blijven leven als het zijn voorsprong van eenvoud behoudt op film en televisie. Woord en handeling, meer niet, geen neven-effekten. De lijfelijke aanwezigheid van mensen, die schijnen te geloven wat ze zeggen.
VERHOEVEN: Ik moet altijd lachen om dirigenten, een beetje zenuwachtig wel en gegeneerd, maar toch uit het diepste van mijn ziel. Dat komt waarschijnlijk voort uit mijn onkunde inzake muziek. Als je de dingen technisch kunt bezien, verbaas je je er niet meer over en hoef je ook niet te lachen. Maar ik zie nauwelijks enig verband tussen hetgeen die zwoeger daar voor op het podium wrocht en datgene wat het koor of orkest ten gehore brengt. Toch moet dat verband zeer nauw zijn. Maar als je het niet ziet, dan is de dirigent een komische figuur en dirigeren de zuiverste vorm van gek doen. Ik ken mensen, vooral heel jonge, die ten bewijze van opperste levensvreugde of misschien wel melancholie op de grond gaan liggen spartelen en daarbij de meest uitzinnige kreten uitstoten. Ik begrijp dit: zij protesteren ertegen au sérieux genomen te worden dwz. serieproduct te zijn; zij bevrijden zich van de ‘Verfallenheit an die Welt’. Groter zal ongetwijfeld het aantal dergenen zijn, die zich in deze situatie gedrongen voelen een denkbeeldig koor of orkest te gaan dirigeren. En bijna iedereen, die in lichtelijk beschonken toestand muziek hoort, gaat dirigeren. Dit is meer dan een motorisch beleven van de muziek, zoals muziek trouwens meer is dan een appél op de motoriek. Het is een poging om creatief in te grijpen in het tot stand komen van de muziek. Want menig man droomt ervan een dirigent te zijn en deze mimische worsteling met de stomheid van de materie aan te gaan, die uitloopt op een zo klinkende overwinning. De dirigent is een tovenaar, die zijn wil oplegt aan de wereld. Zich bewust van zijn superioriteit, zo droomt men zich, betreedt hij met kwieke, veerkrachtige tred het podium, gooit de markante vogelkop met de scherpe neus in de nek en zet onmiddellijk in. Zijn gebaren zijn machtige imperatieven, vooral in het begin. Maar het kan gebeuren - bij liederentafels is dat wanneer de tenoren gaan gillen en de bassen gaan
blaffen - dat hij dreigt te verzinken in hetgeen hij heeft opgeroepen. Dan wordt zijn gebaar bezwerend, sussend, hij knijpt de ogen dicht en brengt de hand naar voor de mond, alsof hij pijnlijk getroffen was. Niets ontgaat deze tot het uiterste gespannen kunstenaar.