Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 412] [p. 412] J.M.H.R. Bouma Kind Een kind als een nieuwe maan het holt met een klein klein netje achter de grote vlinders aan wie spreekt er van gouden regen wie van een schommel voor twee het hart van een kind is baatzuchtig het draagt zijn ouders als een kerfstok mee een kind als een nieuwe waan het wast met een klein telefoontje achter de grote mensen aan wie spreekt er van tamboerijnen wie spreekt van een scepter alleen de hand van een kind is niet koopbaar het draagt zijn speelgoed als een credo mee een kind als een nieuw verstaan het groeit met groot verbazen achter de kleine dingen aan. [pagina 413] [p. 413] De heide Hier en overal de verstrooide kleine ontploffingen van gele brem als in een navrant verdriet zoek ik naar bloed. Alleen de wrijfstem van de krekels huivert hoog door het weerbarstig hout. [pagina 414] [p. 414] Historie Zij hebben het brood niet gebroken elkaar in het gezicht gestaan de sultan en de paria dwaze blik over het water onder de koele maan zij tweeën aan de einden van het koord fluisterend verbolgen geketend en gehaat in hun gescheiden greep over de glimlach van het zwaard. [pagina 415] [p. 415] 24 December Dit is een feest zonder sneeuw zonder boom zonder stal verwondering over de kracht van een getal iedereen feest en sans rancune (want niemand is in mij en wie ik niet toebehoor is vergeefs onoverdacht gestorven) open ik voorzichtig een blikje zalm de kamer staat onder water de kamer geeft een vreemd geluid mijn stem zonder oren mijn handen zonder huid het kind is dood geboren. Vorige Volgende