Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 409] [p. 409] Ben Wolken Voor Einstein Hoe gering is de spanwijdte van mijn omarming gemeten naar de jaren. Huis van mijn handen je leek alles te vatten maar je bent een lege hoek een blinde gevel. Mijn liefde weegt zoveel jaar zo veel misschien maar in een oogwenk is de wereld leeggedronken. Hoeveel ik omvat ik kan niet lopen. Eén machtige houdt de tijd in zijn hand besloten wij kloppen tegen de knokkels maar er valt alleen zand tussen de vingers door. [pagina 410] [p. 410] Eenmaal Eenmaal is er een strand waar de drift in de zandkorrels breekt, op de paradoxale streep die zee is en land. Men zal er gaan zoals men stil moet staan, er is rust voor wie naar rust hongert, en een zeer bewuste slaap, men zal er leven zoals men sterven moet. * ik houd te veel dromen achter de hand wegens de harde huizen waarin de bakstenen gezichten staan. de jaargetijden kwetsen die niet en om niet als eeuwig gekwetste tussen het steen te staan, moet ik wel weghouden het dronken draaiorgel weghouden met cementen hand weghouden met gods medeweten in een oprecht gebed dat spoedig mos over die ogen groeit de enige kiem van droom op steen [pagina 411] [p. 411] Zangeres Haar stem wordt gewiegd door violen het is een zwaan op de golven een dichte droom in het moederland een ster in de avond op de takken van de violen siddert de bloem van de stem alles wordt waar wat zij zingt het is een kind in een zeer zacht bed haar verlangen is maan geworden in de omarming van de violen levert de stem zich bruid zij is porseleinen kracht de violen duren het langste gewelven na de bidstond maar hun kleur is veranderd en als zij onzichtbaar geworden zijn leeft weer de stem zij wiegt niet meer zij is een tuin met eeuwige bomen in de ogen van levenden. Vorige Volgende