Roeping. Jaargang 37(1961-1962)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 275] [p. 275] Wim Brinkman Nu Haast geen gedicht meer groeit tussen mijn woorden. Wat te schrijven van de droge stilte die langzaam het land verscheurt? De bittere hemel geeft niets; in droom alleen gaat haar bloed nog rond in mijn oren, hoor ik smakkend de weide drinken. Geen dier is zacht meer. Aan de dode dieren stoot ik mij als aan stenen, in hun open bek stuift zand, ook hun ogen verzanden. Niet langer kleedt de dichter de waarheid. Hij doet waarheid: graaft dorstig naar water en sprekt dit uit en niets anders. [pagina 276] [p. 276] O.a. Onder andere dit is waar: voor te velen is er te weinig, voor de mens is de aarde gevoelloos, in die stilte zijn mensen te veel. Onder andere dit is waar: men sterft aan een ellendige kanker, aan een hart dat niet verder wil en weinig daarin is mystiek. En de stem wordt een zwarte vogel, die vergeefs zijn vleugels probeert, die water zoekt, schreeuwt en bijt en breekbaar wordt van de kou. Dit is onder andere wat is en het is niet genoeg. Vorige Volgende