KAPTEYNS: In de paasvacantie is er in Den Bosch, en wel in de veemarkthallen, een soort congres gehouden, waar het probleem der ex-seminaristen gebaard zou worden. Het is gelukt. Al was de snede weinig keizerlijk, wie die morgen nog onschuldig was binnengetreden, heeft in de loop der uren het probleem uit de doeken zien komen.
Er was een psycholoog die een helder betoog hield over de moeilijkheden die een jongeman zo al kan ervaren en die dus ook de jongeman die van een seminarie weggaat, misschien zelfs toegespitst zal ondergaan, mogelijk met andere accenten. Er was een socioloog, die daarom zo interessant was, omdat hij een aantal zaken poneerde die bijzonder ongeloofwaardig klonken en waarbij nogal eens het accent moest verbloemen wat het gehalte te kort kwam. Er was een publiek van enkele honderden, onder wie een kleine helft priesters en paters, enkele, helaas te weinige dames, en voor het overige een bloemlezing van lieden die hun plannen ten aanzien van de in onze kerkprovincie ze rijk gevarieerde orden, congregaties, en sociëteiten of van de seculieren de laatste decenniën hadden gewijzigd. Er was een perscampagne die de publiciteit van het proces Eichmann, naar de kroon dreigde te steken, er was de K.R.O., zij het niet met groot materieel.
Er was worstebrood en daarna een forum waaraan een keur van maatschappelijk of wetenschappelijk geslaagden deelnam. Het was een slecht forum, uiteraard. Men sluit zich aan bij een van de vorige sprekers, ook al beweert men het tegengestelde, men verliest ongeveer elke samenhang. Alleen het probleem groeide gestaag onder zulke imponerende stimulans.
Tenslotte nam de zaal het woord. De zaal varieerde van gloeiend protest tot hysterische bijval. Van mensen, die lang of kort op een seminarie waren geweest, sommige te lang, andere evident te kort. Van mensen die de vonkjes van de heilige Geest verwarden met neuroosjes, van mensen met een apostolische ijver zo geducht, dat het er voor het protestantisme en de heidenen in ons land lang niet mooi uitziet.
Wat ik ernstig miste, was de bent onzer literatoren ex-seminaristen en al datgene waar niet over gesproken is of mocht worden, en dat was verreweg het meeste. Bijvoorbeeld: de seminarie-opleiding en wat de seminarie-overheden er zelf van denken of aan doen. Tenslotte zijn ook zij in zekere zin ex-seminaristen.
Het was allemaal zo boeiend, dat ik mijn aandach telkens opnieuw vers wenste in te stellen. Men moest dan wel even weer met zichzelf in het reine komen omtrent de vraag of het nu ging over ex-gedetineerden op een bijeenkomst van de reclassering of over ex-politieke gevangenen, zo gemoedelijk werd er over exen gepraat. Is dat trouwens geen idee? In plaats van een nieuwe organisatie, met plaatselijke en regionale opvang centra en een nationaal hoofdkwartier de organisatie voor ex-politieke delinquenten te nemen? Die zal onderhand toch wel zonder klanten zitten
JOSE BOYENS: Telkens moet ik bij het lezen van moderne literatuur aan Siemer denken Bij literatuur, geschreven door de jongeren die hun egoïstische ouders verwijten, dat ze hun zonder vragen in een gammele maatschappij gezet hebben.
Jongeren, die alléén moeten lopen als hun tuigje wordt losgeriemd bij hun volwassenheid, en die niet willen en niet durven en op alles wat ze voorgezet wordt nee gillen. Kon ik deze jongeren maar eens op het zandpad zetten. En dan moesten ze íets verder komen dan Descartes met zijn beroemde denkfout. Ze moesten zo ver komen als de Siemer, die niet op de eerste plaats denkt maar leeft. ‘Ik ben er,’ moesten ze zeggen. ‘Dat is in elk geval niet niks. Ik krijg ten minste de kans om het te verprutsen. En wie weet doe ik dat niet helemaal. Ik mag er dan toch maar zelf aan timmeren. Noem het arbeidstherapie; het is plezierig om bezig te zijn. Wat is de zon kopieu vandaag. Verrukkelijk. Ik doe mijn ogen dicht. Als ik ruiterlijk ben, moet ik toegeven dat dit goed nummer twee is. Zouden er op zo'n dag geen onverwachte dingen gebeuren? Zal ik ad rem genoeg zijn om mijn kansen bij de horens t grijpen? Wie weet op wat voor een wijze, mythologische koe ik in dat geval zal mogen rijden. Maar dan moet ik een ander ook een plaats op haar rug aanbieden. Zo'n logge pastoral