Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 695] [p. 695] Leo Herberghs Gedichten Stil in de kuil van de wind valt regen zonder geluid; maan en sterren gaan schuil in de boom van de winternacht. Alleen op de aarde ben ik. Gras over gras is de aarde, daaronder rusten de slapers. De wolken varen erover. Aan verre horizonten ruisen de donkere wouden. In een stil, ver oord, verborgen aan de oude aarde, is heel de middag al de koekoek zijn schemerig verhaal aan 't weven. De nachtegaal wordt, als het duistert, meegesleept in een blij klagen tot aan de dageraad. Aan deze bomen werkten lange jaren de aarde en de oude vogels. Rondom de kronen donkeren de nachten. Sterren en winden komen aangedreven. Bladstil beneden ligt de schitterende zee; ginder, dof en vermolmd, de stad. Vorige Volgende