| |
| |
| |
Ben Wolken
Op het feest
Een tuin in fel zonlicht. Uit de open tuindeuren van het huis op de achtergrond klinkt dansmuziek. Uit het huis en uit de muziek komt een man in smoking, en even later een vrouw, in een lichte cocktail-jurk. Zij is mooi, hij is - wat men van een man verwacht. Ze staan aan weerskanten van een dun, onooglijk boompje, en praten in 't begin langzaam, aan elkaar voorbij.
O niets? Waarom wenkte u dan?
Ik wenkte niet, ik keek alleen naar u.
U keek? Toevallig dat ik toen juist óók keek.
Ze keert zich om, om naar binnen te gaan.
Waarom zou ik hier blijven?
Ik wil u niets verwijten.
Spot u niet, want ik zou wel kúnnen verwijten.
Nee gaat u niet, ik zal het niet doen, zei ik toch.
Was 't dus toch een wenk?
Een nutteloze wenk meneer.
Stilte. Hij plukt een blaadje van het boompje. Ze kijkt hem roekeloos aan.
| |
| |
Ja; tenminste - over de liefde.
Kon u niet weten dat 't nutteloos is
Ik wilde 't ook niet zeggen, ik wilde
Als u het goedvindt, en mij vertrouwt.
Laat ik zeggen dat ik u niet begrijp.
Dat is tenminste iets, dat klinkt al hoopvol.
Omdat niemand er iets van begrijpt, maar ze zegggen
allen dat ze het best begrijpen.
Kijk eens juffrouw, ik wilde alleen maar vragen -
Het blijft toch nutteloos.
Het wordt hoe langer hoe nuttelozer.
Ze plukt een blaadje van het boompje.
Dacht u dat ik ooit verliefd zou willen zijn
op iemand die over de liefde wil praten?
Ik wilde alleen maar vragen -
Ze lacht.
Denkt u dat de hemel de uitleg is?
Er zijn er die meteen naar de hemel verwijzen
wanneer er een mus uit de dakgoot valt.
Laat ieder toch zijn overtuiging.
Dacht u dat ik u de uwe liet?
Al was 't ook zo dat de mussen bij hopen
dood van 't dak zouden vallen.
U bent een doordrijver, geloof ik.
| |
| |
Omdat ik de uitleg vraag van uw uitroep?
ik heb het u gevraagd in bloedige ernst en
ik wou dat uw antwoord ook ernstig was.
prachtig, u weet het niet,
Dat is maar goed, want zo zie ik tenminste
Een doordrijver, dat is zo goed als een gek.
Hij gaat een eind van haar af staan.
Een gek die blij is omdat de zon schijnt.
Was het u ernst, die vraag? Ach nee.
Hij doet een stap naar haar toe.
Daarom zie ik met wie ik praat: u bent zo mooi,
daarom komen de bloemen uit de grond,
daarom ziet de maan zo bleek,
daarom staat ginds al een parasol.
Maar ik weet niet waarom de zon schijnt.
Misschien omdat het de mensen gelukkig maakt -
Maar de mensen hebben haar niet laten schijnen.
Ik heb 't niet gedaan, hebt u 't gedaan?
En uw grootvader liet ze niet schijnen
en ook niet de grootvader van uw grootvader.
Ik weet niet waarom de zon schijnt.
Wat wilt u eigenlijk zeggen met dit alles?
We maken schilderijen vol met zonlicht,
we maken ons bloot, tenminste nogal,
voor het zonlicht en we dichten en we zingen
en filosoferen over het zonlicht maar
ik weet niet waarom de zon schijnt.
Hij schijnt werkelijk bedroefd.
| |
| |
't Zit u nogal hoog, geloof ik.
Daar hoeft u toch niet zo over te treuren,
kom meneer. Aanvaard het maar gewoon
en haal desnoods uw schouders op.
Welja, daar hangt toch niets van af.
Ach, u begrijpt het niet.
't Lijkt meer of u met mij spot.
Ik heb u al gezegd hoe ik over u denk.
of geldt dat nu niet meer?
Uw woorden maken het niet ongedaan.
Dat wil dus zeggen dat u níet denkt,
Over de liefde alleen wou ik praten,
Door praten leert men de liefde niet kennen.
Het is alleen een lange lange weg,
om uit te komen bij niets.
- Om uit te komen - bij niets.
Het is met de liefde als met de zon,
dat wilde u zeker zeggen.
Ik dacht ook eigenlijk niet dat ik ergens bij uit zou komen.
U was niet lief voor de vrouw waarmee u danste.
Nee hè. Maar zij was ook niet lief.
't Heeft geen nut daarover te praten.
Ik bedoelde: over de liefde.
Liever over de liefde dan over iemand.
Hij gaat zitten op een kleine tuinbank.
Wilt u ook niet even zitten?
| |
| |
Dan kan ik beter met u praten.
Dat is wel erg belangrijk.
Hij schijnt niet teleurgesteld en staat op. Zij gaat zitten.
Ik weet niet waarom de liefde er is.
met ogen, mond of gedachten,
speelt ermee, droomt ervan, vloekt erop.
en gelooft dus dat ze bestaat.
maar waarom, waarom, waarom?
Soms wel, soms niet, dus daarom bestaat ze niet.
de liefde is hiervoor, de liefde is daarvoor,
maar we hebben ze zelf niet gemaakt.
En als de goede hemel die u straks noemde
de liefde heeft uitgevonden,
Ik weet het niet, laat ik dat nog maar eens zeggen,
want het doet u geloof ik plezier.
Maar waarom zou u het niet aanvaarden?
dat is alleen de moeilijkheid.
Misschien zijn mannen minder trouw
omdat ze moeilijker kunnen aanvaarden.
Dat heeft niets met de vraag te maken.
We zijn toch aan elkaar voorgesteld?
Maar 't is goed dat u mijn naam niet hebt onthouden.
Ik heb hem niet verstaan.
| |
| |
En als we toch naar 't waarom moeten vragen:
wat is nu eigenlijk de reden dat
dit alles hier buiten besproken moet worden?
Hij kijkt haar aan en wendt dan de ogen af. Zij blijft strak.
Ik was gekomen om te dansen.
Waarom vroeg u mij met u mee te gaan?
Maar u had me opnieuw voor een dans kunnen vragen,
dan had u toch ook kunnen praten, onderwijl?
Zoiets kun je niet bepraten als je danst,
je schroeft je stem op tot boven de muziek,
en alle gedachten worden vaag
en de woorden klinken vals.
Daarom heb ik ook bijna niets gezegd
daarstraks terwijl ik met u danste.
Natuurlijk, ik ben niet zo verlegen.
Neenee, dat wil ik niet weten.
Mijn naam heb ik ook niet gezegd.
Hij reikt haar de rechterhand, die ze oppervlakkig bekijkt.
Een beetje. Getrouwd. Een of twee kinderen?
U zou ze niet kunnen missen,
al bent u niet wat je een vader noemt.
Hij keert haar hand naar boven.
Bent u wat je een moeder noemt?
Ik heb ook twee kinderen.
't Zijn zonder twijfel leuke kinderen.
| |
| |
Is 't niet vreemd om zo over de liefde te praten?
Dat is altijd vreemd vind ik.
Tenminste wanneer 't goed is.
Niet als je grapjes maakt.
Zou 't niet beter zijn om nu maar grapjes te maken?
Dat doen de mensen graag wanneer 't gevaarlijk wordt.
Een nieuwe dans klinkt uit 't huis, de muziek is luider.
Misschien wel een beetje,
maar ik heb er maar weinig gekend.
U was gekomen om te dansen,
Zij staat op, ze dansen.
Nu zegt u zeker niets meer?
Plaagt u me maar, ik vind 't niet erg.
U kunt nu trouwens zien dat ik -
ook wel een beetje van gevaren houd.
Al ziet u er ook niet naar uit
dat u er veel hebt gekend.
U en ik hebben uit de verte
een kleine romantische liefde
We kennen ze eigenlijk niet en
het is misschien niets anders dan die
u en mij praten doet zoals men
anders liever niet doet -
't Is niet de wijn van daarginds,
eerder lijkt mijn eigen hart
een glas tot de rand gevuld.
Ik weet niet goed wat ik zeg -
Daar moet men wel op letten, wat men zegt.
Hoewel 't beter is om wat dan ook te zeggen
Ze antwoordt niet. Hij houdt haar dichter tegen zich aan.
| |
| |
Een ding zou ik u graag horen zeggen.
Waarom ging u eigenlijk mee?
Ze laat hem los en blijft staan.
Dat is een stoot, zoals ze zeggen, onder de gordel.
Wij kunnen hier alleen bij elkaar zijn
bij gratie van dát niet te zeggen.
U wilde niet praten over mij.
- Is 't nu voorbij? Nu wilt u zeker naar binnen.
En ik heb geen middel om u terug te houden.
Ik moest nu wel naar binnen gaan, maar -
ik zou u graag uw domheid laten voelen.
U praat lichthoofdig over zon en liefde,
en u ziet onderwijl niet dat het antwoord
op wat u mij vroeg allang is gegeven.
Stilte. Hij weet niet hoe hij kijken moet. Dan bezint hij zich.
Ik - ik heb 't ook eigenlijk wel geraden
waarom u - waarom u - 't deed,
maar ik kon er niet mee tevreden zijn.
Ik wilde - ik wilde dat u het toegaf.
Nee ik zal het niet doen!
Laat ik zeggen, dat ik nog wel wat
over de liefde wil praten.
Of niet zomaar wát, maar precies.
Dat ik wou weten wat liefde kan zijn
't Hoeft niet zo persoonlijk te zijn.
O nee? Als we ergens willen komen?
Als het niet een lange weg mag worden naar niets?
Laat ik dan een verhaaltje verzinnen.
Denk maar, dat ík het niet vertel
maar dit boompje hier, 't is een zielig boompje vindt u niet?
Toch wordt 't misschien ooit groot en sterk.
Er kwamen een jongen en een meisje,
ze stonden verlegen te kijken
| |
| |
en plukten om beurten een blaadje.
Dat wou ik me graag verbeelden,
een jongen en een meisje, ze zeiden:
waarom schijnt de zon en waarom
is de liefde en waarom zijn we hier?
Toen wisten ze niets meer en ze kusten elkaar.
Ze kenden weinig van elkaar,
ze dachten ook niet aan morgen.
Maar ik - dat is het boompje - zei:
tot ziens, en ik fluisterde ze voor:
tot ziens, en ze zeiden wat ze hoorden:
Vindt u dat geen voorname woorden in de liefde:
't Zijn niet de voornaamste dunkt me.
Hoe loopt 't verhaaltje nu verder?
Dat weet ik niet, ik heb 't niet verzonnen.
Er kan natuurlijk van alles gebeuren.
Er kan natuurlijk ook niets gebeuren.
Maar toch, men vraagt zich af:
hoe loopt 't verhaaltje nu verder?
Wij zijn geen jongen en geen meisje.
Maar we zouden het wel willen zijn,
u, en ik ook, dat heb ik al te verstaan gegeven.
Toch hebben we elkaar uit ons leven
juist andere dingen verteld - dingen
die er niets toe doen op het ogenblik.
Zeker, ze doen er niets toe, op het ógenblik.
Maar later, wilt u zeggen -
is dat niet een beetje tè braaf?
Ik voel me vandaag niet wie ik gisteren was.
Ik voel me de jongen uit het verhaal,
ik kan zijn wie ik wil, wat ik wil.
Is een mens ooit helemaal bepaald?
Is ieder ogenblik al inbegrepen?
Er is vroeger ook, en later -
en later zal niet wachten.
| |
| |
Het ogenblik staat niet alleen.
Het mag niet de dupe zijn.
Een mens moet beslissen voor langere tijd.
Zonder die tijd te kennen.
Maar kennen wij het ogenblik?
Is dat niet even vreemd of vreemder nog
dan heel het leven bij elkaar?
Wij begrijpen niet wat het is,
wij begrijpen niet wat wij doen,
Zij gaat op de bank zitten.
O - waarom moet ik het verstand
en u het gevoel laten spreken?
U spreekt gevoel voor twee
nu moet ik wel verstand voor twee -
ik wou dat ik minder wijn had gedronken,
't Is te gek, het overvalt me.
Ik wist van niets toen ik hier kwam,
ik was alleen maar blij, domweg,
ik verheugde me op dit feest -
Zullen we maar naar binnen gaan?
Zo niet, dat is te gek, - ook al te gek.
Haalt u iets voor mij, alstublieft.
Hij kijkt vragend.
't Kan niet schelen wat, u ziet maar.
Hij gaat langzaam het huis binnen. Zij haalt haar poederdoos te voorschijn om haar make-up te bekijken. Maar haaar blik wordt langzaam anders, ze kijkt in haar eigen ogen. Bevreemd blijft ze kijken. Hij komt terug, met een glas wijn. Hij blijft op een afstand, als hij ziet wat ze doet. Ze kijkt niet op.
't Hindert niet, komt u gerust.
Ik maak mezelf niet mooier.
Ik kijk alleen maar om te weten wie ik ben.
Dit - dit is 't, waar ik aan vast zit.
Dit heeft een naam - die u goddank niet kent.
| |
| |
Is dit - iets - waar men van houden kan?
Ik houd er zelf ook van, ja.
Maar wie heeft verder het recht
om van mij te houden, wie?
Er zijn mensen die zeggen dat liefhebben
geen recht maar een plicht is.
Ze lacht zenuwachtig, doet de poederdoos weg. Ze kijkt op en ziet het glas.
U hebt gelijk, ik liet het aan u over.
We gaat op hem toe, neemt het glas.
Waarom hebt u er één gebracht?
Of hebt u binnen wat gedronken?
Nee. Geeft u het terug alstublieft,
ik had het niet moeten doen.
Ze drinkt.
't Was beter geweest van niet.
Ze neemt weer een slok.
Bent u ook zo veranderlijk -
Kunnen wij iets anders doen
Dat hebt u al eerder gevraagd.
Hij neemt haar hand. Zij maakt zich los, drinkt het glas leeg en zet het op de bank. Hij pakt opnieuw haar hand.
Was dat uw vrouw, waar u 't laatst mee danste?
Ja. Wilt u over haar praten?
| |
| |
Is uw man ook op het feest?
U weet niets méér van me,
Ze trekt haar hand terug.
Wij kunnen alleen maar zeggen dat we houden van elkaar,
als wij bereid zijn om veel te verzwijgen.
Als we andere dingen zeggen dan zien we van elkaar
hoe ons leven geheim is op dat ene na.
Niemand zou kunnen zeggen dat wij niet houden van elkaar,
en niemand weet waarom de liefde bestaat,
maar alles wat wij zeggen, op dat ene na,
maakt ons lelijker en vreemder voor elkaar.
U dacht toch dat ze langer wou duren,
de liefde, het leven doordringen.
dat uit niets anders bestond
Mijn spiegel zou mij zeggen:
je bent niet deze of gene,
Hoe zouden mijn ogen zijn dan,
hoe zouden mijn wangen zijn
waarin niets lelijks bestond,
Een bloem zonder tak en stengel,
en zonder wortel en blad,
Als dat maar ergens ter wereld
- Bent u ongelukkig getrouwd?
| |
| |
Welnee. Niet wat men zo noemt.
Maar hoe lang kan een mens
hetzelfde denken, hetzelfde ervaren
Een jaar, een dag, een uur?
Ik stem voor het laatste.
Het is een wonderlijk iets
twee mensen in één woord te noemen:
wij, in plaats van: jij en ik, u en ik.
Als u en ik in deze ogenblikken
iets anders hadden gedaan
dan hier te praten, zou dat dan
beter geweest zijn, voor ons leven?
Ik zal u toch niet vergeten.
Dat was de vraag niet, trouwens
men kan vrij goed vergeten als men wil.
Als dat zo is, dan wil ik niet.
Zij gaat op de bank zitten.
Ik vind u nog altijd een beetje gek.
het is niet verachtelijk bedoeld.
U bent zo wijsgerig en uw wijsbegeerte
komt zo duidelijk voort uit een begeerte.
Het is bij alle wijsgeren waar.
Ik heb daar niet over gesproken, over mijn -
Integendeel, over niets anders hebt u gesproken.
wat heeft dit nog voor zin?
Laten we liever alles verzwijgen,
was dat uw verlangen juist niet?
Als u vergeten kon - dat is beter dan verzwijgen -
om naast mij te komen zitten.
| |
| |
misschien denken we dan één minuut hetzelfde.
Hij gaat op haar toe. Ze kijkt hem lachend aan, dan kijkt ze voor zich neer. Hij praat met veel moeite.
Je - je bent een raadsel voor me.
Dat moet heel erg voor je zijn.
Het hóort erbij geloof ik.
Hij wil naast haar gaan zitten. Ze houdt hem tegen.
Pas op, je gaat op het glas zitten.
Hij neemt het glas op.
Nog niet. Je hebt nog niet gezegd -
- Of ik vergeten kon? Is dat dan nodig?
Wat hebt u mij slecht begrepen.
Wat denken wij weinig hetzelfde.
Alleen als deze liefde héél kort is,
is er een kans - dat ze mooi is.
En daarom moeten we beiden beloven
naar naam of straat of woonplaats.
Naar niets, begrijpt u, naar niets.
U bent harder en zachter dan ik dacht.
Toen ik met u danste dacht ik:
wie heb ik nu in mijn armen, een vreemde,
wie is zij, deze mooie, deze lieve, deze onbekende.
Misschien was de helft van mijn verlangen:
En tegelijk dacht ik ook nog:
En daarom was ik kwaad, ja kwaad,
toen ons gesprek begon nog.
En toch moet u het beloven.
Als u dit meteen gevraagd had,
had ik er misschien verdwaasd in toegestemd,
Geeft u dat glas alstublieft maar hier.
Hij geeft het haar, blij dat hij het kwijt is. Zij zet 't niet neer, maar houdt 't in haar hand.
Nu heb ik nog maar één hand om je af te weren.
| |
| |
Stilte. Hij staat, aarzelend, vlak voor haar. De dansmuziek houdt op.
Ze zet het glas op de grond.
Zo bedoel ik het niet. Niet letterlijk.
Tenminste, niet alléén letterlijk.
Ze lacht en staat op.
Waarom bestaat de liefde -.
Hebt u een sigaret voor me?
Het wordt zo tijd voor het eten,
Maar ik wou graag een paar trekken doen.
Hij biedt haar een sigaret aan. Hij strijkt een lucifer af. Er klinken een paar gongslagen.
Is dat het teken voor het diner?
Ze pakt zijn opgestoken hand. Ze kijken elkaar aan. Ze blaast het vlammetje uit. Hij kijkt bijna angstig.
Ze laat zijn hand los. Een ogenblik staan ze voor elkaar.
Zullen we gaan voordat men ons komt halen?
Hun houding lijkt een heel klein beetje gebogen, als ze op het huis toegaan.
|
|