Journaal
TEGENBOSCH - Als het aantal roepingen voor de religieuze staat afneemt, wijt men dat het armetierig religieuze leven. Als de huwelijksbeleving problematisch wordt, hetzelfde. Als het openbare leven alleen nog maar een profane gestalte kent, hetzelfde. Als jong en oud tekenen vertoont van iets dat ‘materialisme’ heet, wat dat dan ook weze, wederom hetzelfde: het religieuze leven is armetierig. En de remedie is dan: het religieuze leven voeden. Wat bedoelt men daarmee? Men bedoelt daarmee: bidden bij opstaan en slapen gaan, vóór en na tafel - óók in het restaurant, de trein, in alle gezelschap, geneer u toch niet -, de mis bijwonen, sakramenten ontvangen.
Zullen we dat dan maar gaan doen? Het kost enige inspanning en het schijnt niet erg attraktief, maar als het nu zo'n middel is waarmee alle pijn gestild en alle ziekten genezen wordt. Dan ziet niemand in waarom het niet zou moeten gebeuren.
Waarom komen zo weinig mensen, die toch echt wel het beste willen, met welke levensstaat dan ook en met geheel het openbare leven, waarom komen er zo weinig toe om nog eens dat paardemiddel van gebed en mis en sakramenten te gebruiken. Toch zeker niet omdat we allemaal eigenlijk niet het beste willen met levensstaat en openbaar leven. En toch zeker evenmin omdat we voor het merendeel zulke slapjannen zijn, dat we een medicijn afslaan omdat ze vies van smaak is.
Misschien wel omdat het voorgestelde middel helemaal het middel niet is. Niets tegen gebed, mis en sakramenten. Maar wel de vraag of de voorgestelde gebed, mis en sakramenten de eigenlijke zijn. Ze worden voorgesteld als de dingen die men doet, die men wil en doet, en die nadat zij gedaan zijn ook gedaan zijn. Ze worden voorgesteld als de prestaties die tegenover nalatigheden staan: er hoort slechts een handgreep toe en wat ontbrak gaat verschijnen.
Als wij de gebeden, missen, sakramenten konden bewerken, die echt zijn wat ze zijn moeten, was er geen armetierig religieus leven meer, dat is duidelijk. Maar mis, gebed en sakrament zijn geen middelen voor zo'n leven, ze zijn op een bepaalde manier dat leven zelf.
Waarom het religieus leven verschrompeld is, moet niet geweten worden aan genoemde nalatigheden. Het religieuze leven is verschrompeld, omdat onder meer door de officiële bevorderaars van gebed, mis en sakramenten eerst het religieuze van het leven is afgescheiden. Omdat al wat wij als echt tot het leven behorend beschouwen, niet religieus gezien kon worden, daarom is het religieuze leven verschrompeld. Dat zal weer mogelijk worden, niet door mis, gebed en sakramenten, maar door erotiek, leek-zijn, zelfstandig oordeel, vrij wetenschappelijk onderzoek, autorijden en in het algemeen: hartelijk genieten.
VERHOEVEN - In de meeste gevallen is het moeilijker niet in iets te geloven dan er wel in te geloven. Ik geloof niet, dat geloven zo moeilijk is. Het geloof is wat gegeven is of het is er niet; het laat de dingen intact. Een ‘moeilijk’ geloof, dat op te steigeren heeft tegen allerlei problemen, is al een gemaskeerde scepsis. Recht moeilijk is pas het kloeke ongeloof, dat zonder meer een stuk van de wereld tot onzin verklaart. En het is moeilijker naargelang men meer vitaal is en meer van de wereld houdt.
Mijn ongeloof in de poëzie bv. wordt daardoor bijna tot een anti-poëzie, een vervanging van de poëzie, waar ik niet aan geloof. Of laat ik zeggen: de poëzie, waarin ik geloof is de poëzie, die niet of nauwelijks in zich zelf gelooft, de poëzie met ingebouwde scepsis of zelfs parodie. De ware poëzie spot met de poëzie, zoals volgens Pascal de ware moraal met de moraal spot. Een dichter die helemaal serieus is, kan ik niet helemaal au