Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 570] [p. 570] Jan Bakker Ils peuvent me raconter encore plus Grote revolutionairen sneuvelen niet, omdat ze zo klein zijn. Afgezien dan van Nieuw-Guinea behoeven we voor de toekomst geen historische gebeurtenis te verwachten die niet over het ministerie van Waterstaat loopt. ‘Verzamelde Gedichten’: groepsportret van de auteur. Het was een fantastisch congres: drie dagen over de produktiviteit, zei de meneer aan de zakenlunch. En hij besefte niet dat ze het alleen over reproduk- tiviteit hadden gehad. Word geen knaapje: raak niet spelend te water. Je moet het op afstand kunnen zien, zei de pastoor en hij bestelde een H. Hart- beeld van 2.40 m. uit een catalogus. Nu iedereen met een donkere cultuursteiger op de neus loopt zouden er voor kunstcritici en psychiaters opblaasbare brillen gemaakt moeten worden: dikker, dreigender, puilender van zelfvertrouwen. De Coirebhreacam-prijs van het kunstenaarsverzet op de Hebriden wordt altijd uitgereikt op het eiland Lewis, aan kunstenaars niet van Scarba, Mull, Islay of Skye maar van Lewis. De man achter de jury is kruidenier in de stad Storno- way. Maar dat ligt op Lewis. Voor individuen van vorige generaties was leven een tachtigjarige oorlog; voor de huidige generatie muiten, muiten. Kapitale hofstede: puin en as. Ik wil er een internationaal museum van maken, begrijp je, echt op interna- tionaal peil. En kun jij me nu aan de adressen helpen? [pagina 571] [p. 571] Stilte, penetrante schuldeiser.... Bij Willem Asselbergs weet je soms niet wat zijn pseudoniem is: Toon, Van Duinkerken of Professor. Een jonge holbewoner kreeg zo langzamerhand wat van de bisonstier op de wand thuis. Hij wapende zich en sloop naar een nachtelijk dansfeest. Op de terugweg pikte hij een bromfiets. Congres: samenschuilen onder een titel, omdat geen andere veelheid ons dek- king biedt: geen stad, geen dorp, geen beroep. ‘Zondags? dan ga ik meestal ergens heen’. Schamel ergens. Gaan, gaan, heen- gaan schijnt de hoofdzaak. Hoe verschrikkelijk veel mensen wonen ergens ‘pas’. En daar waar ze vandaan kwamen is het reeds onherkenbaar geworden. ‘De mens de maat van alle dingen’: een voornemen. De mens is de moeilijkheid van alle dingen: een gelukkige ervaring. Gewoon doorwerken. - En de atoombom dan? -. Och, we hebben thuis de laatste pas weggegooid, bij de verhuizing. Het ‘gesprek’; het betekent veel voor ons dat dit mogelijk blijkt. Misschien evenveel als voor de Neanderthalers. Wereldbeeld en kunne: we kijken door die woorden altijd naar de andere, vooral als er gevaar dreigt. Vorige Volgende