Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 545] [p. 545] [Nummer 10] Ben Wolken Si dixero, non satis est [Hadewych] Altijd gereed om nog te zeggen wat niemand kon of niemand heeft gedurfd wat van mijn eigen lippen telkens terugviel in een ontsteld en duister ingewand terugviel voordat het vleugels kreeg om uit te slaan en kracht om door de lucht te reizen Altijd gereed om nog te zeggen dat waarop allen wachten in hun schijn van doen op aarde om zich kijkend waar allen aan voorbijzien als aan zulke vrouw als ze niet durven begeren Dat waar een op het uiterste zijn kreunen misschien een ogenblik voor inhoudt en waar de pas begonnene misschien even zijn krijten voor vergeet maar waar geen mens erkent voor altijd aan te lijden Altijd gereed om nog te zeggen ben ik en zonder hoop en wilde dat ik zonder rond te kijken kon wachten [pagina 546] [p. 546] En zal niet anders horen en zal niet anders zeggen dan woorden langs die woorden heen en hoor ook geen belofte in kreunen of gekrijt wat nog geen woorden is of al geen woorden meer Wat niets meer worden kan dan leugen erlangsheen of zwijgend toegeven dat elke kans voorbij is en gemist of dat er nooit een kans geweest is. In grote stromen waait het wee van de een naar de ander en lokt de larven naar de open lippen maar deze zijn als de een en de ander ze brengen nieuwe larven voort ze zijn niet wat ze willen zijn. Vorige Volgende