Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 425] [p. 425] [Nummer 8] Emile de Smet Laagwaterstand Een visser is 's nachts gekomen zijn huis te klein te warm het bed bij wieren en water staan dromen aan dageraadsaaslijn gezet aan waterplas zonder heden onder oevermanshoog het riet vist hij in een groen verleden paradijs en dromengebied grazende vis kan hij horen traag etende tussen het groen en starend met dovemansoren bevist hij de diepten van toen laagwaterspiegel der reden geheimen van wezens en zand in het stilstaand groener beneden een droom in een eeuwiger land met schroom om de heimwee ogen te vangen met kieuwen bloedrood om het sprakeloos mededogen aan de droomspartellijn naar een dood. [pagina 426] [p. 426] De broodkorst is verloren het smartegeld betaald wachten is op het koren dat de machine maalt het ijzer wordt fijn gewreven de olie vloeibaar gestremd wachten is op het leven door geen dood afgeremd De daders worden gegrepen door sterke oversolide mannen van hun bed gelicht Vrouwen geven hen aan om eigen leven te redden het is goed beveiligd de daders hebben het gedaan. [pagina 427] [p. 427] De stillere straat hoe later het wordt nog spelen kinderen voor de deur van de nacht de spieren worden trager gedachten gaan naar mensen uit tussen de donkere kelder en het nog lichte zolderraam sluiten woorden gemoedelijk de vensters volkswoorden met een handgreep van emotie een trapportaal blijft open er kon eens iemand komen vanavond - vannacht de overwerker bakt zijn aardappelen op en een dooiervol ei keukenlichten gaan uit slaapkamers sluiten hun gordijnen een autoportier klapt onzeker dicht de stoeprand droomt van put tot put flessenrammelend stuurt de melkwagen portaalminnaars naar huis de flessenlosser sorteert in het lantaarnlicht de verse melknacht is begonnen. Vorige Volgende