bare opleiding een scherp verstand, hadden haar een goedbetaalde kantoorbaan gegeven. Zij deed haar werk tot ieders tevredenheid. Alleen haar andere - ik -, diep begraven onder de aanbidders, de uitgaansavonden en de make-up, protesteerde.
Ze glimlachte bij de herinnering aan de man die ze de vorige avond voor een ander geruild had. Toch merkte ze dat deze herinnering haar ergens pijn deed, de enige pijn die ze in haar glanzende leven kende.
Het was tijd voor de middagpauze.
Ze wachtte een paar minuten totdat de grote stroom de deur uit zou zijn. Ze hield er niet van in zo'n massa te lopen, die rook naar eenvormigheid, veel kinderen en bioscoopvermaak.
De voorjaarszon buitelde haar in de gang tegemoet en eenmaal buiten genoot ze onbevangen en met kinderplezier van de gonzende stad. Ze zag het geheime leven in het water: iedereen was daar haar tegenvoeter.
Een straatveger, toegegroeid naar zijn bezem, riep: ‘Kijk maar uit, dame, voor je 't weet lig je erin’.
Vóór haar waren drie meisjes aan het touwtje springen en plotseling had ze zin om mee te doen, telkens even los van de aarde te zijn en haar haren naar de zon te zwaaien.
Hoog in de steigers klom een metselaar zingend naar de hemel. Een oude man schuifelde haar tegemoet en toen hij opkeek uit zijn gedachten zag ze dat hij dezelfde ogen had als Jacob en ze was weer terug bij die keer dat ze hem gezegd had: ‘Vanavond ben ik bezet’.
Haastig kontroleerde ze haar make-up en liep verder.
De meisjes hielden op met touwtje springen.
De zomer bleef een week in de lente wonen. De vogels gingen verschrikt aan de leg en Jacob zag hoe zijn poes dol met de kater stoeide.
Hij hield lange gesprekken met haar als hij moegewerkt was en geen zin in lezen had.
‘Jij bent een egoïst’, zei hij bestraffend tegen haar,’ je wilt geaaid worden, maar je aait alleen maar terug als je eten krijgt; je denkt net zover als je eigen staart lang is’. En hij streelde over het fluweel van haar witgeplekte voorpoot, maar hield verschrikt op toen hij merkte dat hij Mariannes hand wilde vasthouden.
Het beest keek hem stil aan.
‘Oh, ben jij Marianne’, zei hij verbaasd en hij kon het niet helpen en streelde haar toch.
Marianne had die week al haar wilskracht nodig om zichzelf te bewaken tegen het geweld van de andere man. Zij danste met hem die week, was met