Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 185] [p. 185] [Nummer 4] Michel van Nieuwstadt Gedichten Genesareth in het huis waar wij gebakken bokking aten waar wij sliepen op vanouds gezegend hout ben ik langzaamaan droefgeestiger geworden zo bucolisch sliepen dromen in het oud verdriet dat wij niet meer vergaten 's ochtends als de dag spiksplinternieuw met wittebrood en geurig notenhout kwartetmuziek ten beste gaf liep ik zo doof zo stokdoof in de oude moegewaaide tuin te dromen hoorde ik nooit meer de zon hoog zitten zingen in de bomen had ik niet meer mijn twee handen om te strelen ben ik fluit gaan spelen de zomer woonde met een blonde baard over de moestuin en de dorpen en de steden waar de huizen gonsden in hun ronde schouders waar de honing op de zolder was bewaard en ik heb uit jou alles gelezen uit een boek dat door de wind geschreven was jouw tongval die zacht woonde in de boten die muziekpapieren zeilen droegen en jouw adem die weer hoorde bij de vissen die wij vingen onderweg sprak in een zoethouten alfabet hoe het overmorgen zijn zou in genesareth [pagina 186] [p. 186] als de middag honingzoet met haar poeslieve drukinkt alle dingen onder een dun perzikvliesje spoot gingen de huizen hand in hand een oud frans liedje zingen over dood en morgenvroeg [wij proeven deze woorden nooit genoeg]: over overmorgen en overmorgenvroeg. toen ben ik zacht weggelopen hoewel de zomer ongeveer al afgelopen was de oude appelschimmels draafden melancholisch door het stroeve geelgewaaide gras de bomen hadden hun hoofdhaar geloof ik al aan hun voeten gelegd ik ben aan een haven gekomen en heb mij daar neergelegd het waren oude dromen over genesareth. [pagina 187] [p. 187] Driekanten lied kom voordat de zomer weer de koopmanssteden doopt met haar zoete siroop nog eenmaal met gedichten bij me aan, zolang er voor de hooiwagen der zomer schichtig het wild paard de herfst draaft is het voorzichtige verlangen 's zomers om te dromen veel te traag. geef mij genoeg gedichten minstens om de zomer [want lente is vertrouwelijker dan haar piek- fijn vingerturks doet vermoeden en de winter is een goede vrouw, veel vrouwelijker dan de zomer en ook chique] minstens om de zomer dromend door te komen. of sla gewoonweg op het cembalo van mijn verdriet alleen een doodeenvoudig thema aan al bijna kant en klaar voor een ontroerend lied als ik alleen maar dromen kan voor in de zomer meer vraag ik niet zodat ik in de herfst die nog volop geniet aan mijn verhemelte de poëzie nog proef van een driekanten thema een driekanten lied: dan is ook weer de herfst weer niet zo droef. [pagina 188] [p. 188] Advertentie zo meisjesachtig als de ochtend 's ochtendsvroeg over de ingeslapen grachten glijdt era langs de huizen die nog ongekamd in oude dromen overnachten even lichtvoetig als de zeven ochtenden van elke week haasje over spelen met de nacht ertussen als op kniehoogte het zinkwit melkbusochtendlicht langswaait. zo stiekem als de ochtend binnenrinkelt door het keldergat in scherven valt en zo broodnodig als de ochtend zit te zingen in de liefdes- brievenbus en zo kwajongensachtig als het ochtend- licht over de heilige houten zolder koppeltje duikelt even beleefd als de melkboer die in alle vroegte weer dezelfde melkwitte flessen geeft ik moet zo vroeg wel komen even gelukkig als de muziek waarop hij verderrijdt zo meisjesachtig in het pauwblauw van de ochtend wil ik dat zo stiekem zo lichtvoetig zo broodnodig als de zeven melkbuswitte ochtenden en als de driemaal zeven even witte flessen melk zo wil ik dat jij inslaapt in de bootjes van mijn evenzovele minnedichten dat jij als wingerd om de notenbalk van mijn verdriet jouw clavichordmuziek laat kringelen zo goedgekozen wonen komt in mijn gedichten. [pagina 189] [p. 189] Zaterdagavond [le plus grand des courages, c'est celui d'être heureux] de zomer zit te koperblazen op de markt op de kiosk trompetmuziek waait over het kraakzindelijk trottoir sigarenrook hangt als pauwblauwe wierook in de bomen waar stokoude zon wacht op een stokoude zonsondergang de duiven schrijven in de zomeravondlucht [want er zijn duivenliefhebbers op straat] met gouden inkt geurige bijbelspreuken in een gotisch schrift alsof het oude testament opnieuw begint en inderdaad de stokoude antieke zakhorloges en de slingerklokken van de koopmansliefde wijzen een uur dat zacht ontbladert tot de geur van hout en van olijf [het uur waarop de vrouwen spinnewielsgewijs op reigerbenen halsreikend een man binnen de speelgoedscheepjes van de liefde vouwen] maar als de dirigent van de muziekvereniging doorspelen wil [een danssuite voor koper uit de pruikentijd] vliegen de duiven met onder hun vleugels de spreuken uit de schrift naar hun spierwitte duiventil terug. [pagina 190] [p. 190] Dites flute ou violoncelle de zomer waait over de appelsteden voor een van de twee: wie de zon wie de zee heeft aanbeden wie de zon wie de zee ik doe de zon in een hoededoos en de maan voor een van de twee la france occupée par les allemands wie de zee krijgt krijgt de zomer mee wie de zon koos wie de zee voor de winter voor de zomer voor een van twee voor de winter die niet is gekomen sans me parler voor de zomer qui est mis à mort voor de zomer en wie de zee wie de zon niet ziet en wie wel dites flute ou violoncelle ik ben met de zon gekomen ik ga met de zon naar zee dites flute voor een van de twee voor de winter en voor de zomer voor de zomer en voor de zee wie de zon niet ziet en wie wel dites flute ou violoncelle wie de zon niet ziet dites flute wie wel dites violoncelle. Vorige Volgende