Roeping. Jaargang 36(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Otto Dijk Gedichten Beginnen ‘herken de beweging des-tijds vis zonder woorden ga door de gulpende mond van het land rimpelhuid vol van duister’ het licht overrompelt de leden stelt wetten voor weten de lijnen stram in het gelid van zon maar slechts water heeft weet van de bron ik heb het lichaam verticaal te boek gesteld ik heb het handen toegekend om vormen te benoemen en van geluiden bouwde ik een veilig woord waarin al wat het oog kreeg onderdak kwam toen: windvlagen werd ik gewaar door bomen voorspeld in het driftige schrift waarin de hand geen kans krijgt ik liet mij binden aan de mast rechtop mijn ogen op zoek naar de duif op het water mijn oren gesloten met was van een kaars voor de ontzetting der taal [pagina 175] [p. 175] de grot van mijn hoofd is donker raven hebben er de overhand pikken de namen uit de ogen van mijn kinderen regens gaan over mij een echo van water een roepnaam voor mensen ik moet staande houden daarvan wat in donker is uitgesproken ik moet opnieuw in onderwereldgrotten duiken opnieuw verrijzen later drie dagen diep moet ik mij bergen in de holte van mijn hart daarna opstaan met handenvol wonden en wonderen [pagina 176] [p. 176] Vannacht niet te omschrijven uit woorden brekend brutaal de keelholte geworden die stemmen opslikt van waar heeft het toegang tot de warande de binnenkamers het slaapvertrek kantelend ontdaan van weerwoord gaat het de bezweringen voorbij van pijn geheven handen de beweringen van mondenvol gedichten blijven steken in de keel het is vader die woedend weerkeert uit de dood meisje dat om niet tegen mij aan geleefd heeft broer die nog geen huid had te verdoen het is alles buiten mij om rook vervult het huis schroeit de muren armoedig aait de maan het slapende gezicht kinderen zijn roekeloos aan hun verwondering gestorven * met een koppel honden rent het langs de ruïne de grasgroene morgen af [pagina 177] [p. 177] het is geweest dat geluid weer hield op mijn stembanden dat geleidelijk namen terug komen op de tong der dingen Vorige Volgende