Roeping. Jaargang 36

[p. 153]

Lodewijk van Maelstede
Kleine suite voor Maria

1

Stortvloeden van licht
over een doods-bang meisje
woorden - zwaar van mysterie
zee-diepe stilte
waarin de wereld wankelt
op het smalle koord van ja of nee
een dood-verlegen ja -
geen mond die haar mond kust
zeven zwaarden worden gesmeed
om haar hart te doorboren.

2

Haar pijn begint
wij zingen stille nacht
barensweeën
kaarslicht en marentak
haar witte lippen zeggen niet:
kind van mij -
volkomen weerloos
levert zij het uit
wind - kou en haat
hebben vrij spel
overhaaste vlucht
om het naakt bestaan -
ontheemden.

[p. 154]

3

Het eerste woord
dat hij stamelt
de eerste stap
die hij waagt
nooit zal hij zeggen:
moeder van mij -
alles groeit
naar het afscheid
dertig korte jaren.

4

Voeten die gaan
over zand - scherp als messen
handen als luifels
boven ogen die zoeken
achter de kromming der wegen?
in de holte van de vallei?
achter de rug der heuvels?
altijd maar afscheid nemen
vrouw -
wat is er tussen u en mij?

[p. 155]

5

Bloed van haar hart
adem van haar leven
vrucht uit haar schoot
afscheid en verre schaduw
tot op de heuvel bij de stad
het laatste roepen van zijn mond
de laatste druppel uit zijn hart
het laatste samenzijn
op haar schoot.

6

Op vingertoppen van licht
geheven
in licht van licht -
kelkblad van licht
bloemstengel van licht
geur van licht

stortvloed van licht
over een dal van sintels -
licht-regen
licht-dans
licht-bruid.

[p. 156]

7

Niets dan handen
niets dan hart
niets dan schoot
die kinderen baart
mij - jou
de anderen
little-rock
kaapstad
de burgwallen

niets dan hemel
geven
wachten.