volle ironie, zo erkenden zij nu in vertwijfelde onmacht de heerschappij van de schaduw over het holle huis en zijn bewoners. De tyrannie van de schaduw bedrukte de bewoners zozeer, dat ze besloten alles in het werk te stellen om zich van deze last te bevrijden. Ze raadpleegden de predikant, die kwam en de schaduw vermanend toesprak en ze vroegen de pastoor, die het gehele huis met wijwater besprenkelde. De schaduw bleef echter op zijn post, waakzaam en nadrukkelijk. Toen besloten de bewoners het huis te verlaten, het prijs te geven aan een langzaam verval. Nooit was de dreiging van de schaduw duidelijker en meer angstaanjagend dan tijdens deze gesprekken, zodat geen der kinderen de moed had dit plan uit te voeren.
Zo verstreken de maanden en met de tijd verdween ook de hoop uit de harten der bewoners. Totdat een hunner met een plan kwam, dat hem weliswaar deed huiveren, maar waartoe toch na lang beraad besloten werd. Zou het mogelijk zijn, zo meenden ze, dat het lichaam van de oude man misschien niet op de juiste, aan zijn nagedachtenis verschuldigde wijze rustte in zijn graf? Mogelijk lag hij op zijn zij, of met de voeten naar voren. Kon het ook zijn, dat hij met het gelaat naar beneden was neergelegd? Tijdens deze beraadslagingen lag de schaduw rustiger dan anders en bijna onzichtbaar tussen hen in. Toen werd met meerderheid van stemmen besloten het graf te doen openen.
De kleinkinderen van de oude man, die met hun ouders het holle huis bewoonden, leefden hun kinderleven ongestoord verder. Zij werden geacht de schaduw niet op te merken en in hun bijzijn werd over zijn heerschappij niet gesproken. In werkelijkheid kenden de kinderen de schaduw en aanvaardden zijn aanwezigheid, zoals kinderen alles aanvaarden, met vanzelfsprekendheid, zich ervan bedienend of ervoor wijkend al naar gelang het hun voordeel biedt.
Zo kon het gebeuren, dat op de middag, toen het besluit genomen was het graf te doen openen, de vergadering werd opgeschrikt door een helderen kinderstem, die luidop lachte.
Het ogenblik was zo ernstig, bijna plechtig en aangrijpend, dat deze vrolijke lach hen allen verschrikte en als één man deed opspringen.
De kinderen waren weggestuurd om zich buitenshuis te vermaken, opdat de ouders ongestoord konden overleggen. Nu klonk het geluid van kindervoeten, die over een houten vloer heen en weer draafden.
Het kwam de ouders voor, dat het gerucht kwam vanuit de kamer, die vroeger door de oude man bewoond werd en sinds zijn dood leeg en verlaten was gebleven.
Ze begaven zich allen zo geluidloos mogelijk daarheen en openden voorzichtig de deur.
Toen stonden ze met verbazing en diepe ontroering te zien naar het spel van