Journaal
KEMP - De van Eycks zouden dus afkomstig zijn uit Arendonk. Bedoeld zijn natuurlijk Hein en Jan. Exit Hubert, voor hoelang? Brabant verliest Brueghel, die Limburger zou zijn, maar ontfutselt Limburg de twee gebroeders. Gelijke stand: 1-1.
Carel van Mander schrijft over hun retabel, dat het slechts op hoogdagen werd tentoongesteld, en dat de mensen dan een ganse dag lang in het rijtje stonden. De kerkmeesters uit die tijd moeten een zeer duidelijk inzicht gehad hebben in wat een kunstwerk is: iets zeldzaams en unieks. Het mocht niet permanent tentoongesteld worden, en er waren geen reprodukties, gelijk die welke de hedendaagse mens toelaten een permanente tentoonstelling te houden voor zich zelf.
Een gelijkaardige beschouwing moet ongetwijfeld voorgezeten hebben bij de paus, die verboden had het veelstemmig ‘Miserere’ van Allegri over te schrijven: het mocht slechts in de Sixtijnse gespeeld worden, en dan nog maar alleen gedurende de goede week. Er bestond zelfs geen partituur, en de paus bedreigde met de banvloek degene die het stuk buiten de muren van de kapel durfde brengen. Ook deze paus kende iets van kunst, al ontsnapt me zijn naam. Een kunstwerk is een pelgrimagie waard, of is niets waard.
Mozart schijnt echter, zuiver op zijn auditief geheugen voortgaande, de hele partituur achteraf te hebben genoteerd. Daarvoor kreeg hij dan nog een grote pauselijke onderscheiding. Eigenlijk een gebrek aan logika, men denke aan de banvloek. Of was het een sportief gebaar van de kasteelheer, die de stroper beloont, niet om zijn laakbare daad, natuurlijk maar om de sublieme manier waarop ze werd gepleegd? Mozart verdiende de ban. De ‘eenmaligheid’ van het ‘Miserere’ was teloorgegaan, hij had het vermenigvuldigd.
Grote kunst moet gelokaliseerd zijn: het Parthenon, de pyramieden, Salzburg, Chartres. Hoe trof me voor jaren, de Niké van Samothracië op die monumentale trap van het Louvre. Haar ballingschap, bedoel ik. Ze is daar niet thuis. Laat ze weer staan op de boeg van een schip dat de Egeïsche zee doorklieft.
Om dezelfde reden lijkt mij elke vermenigvuldiging uit den boze. De vermenigvuldiging is een degradatie, en onze tijd is er een van oeverloze vermenigvuldiging. Reproduktie lijkt mij als term verkeerd, hij behoort tot de biologische orde, en een kleine kat is in haar eigenheid een veel betere ‘reproduktie’ van haar ouders dan een zeer gelijkend portret van kat of kater. Vermenigvuldiging behoort tot de technische orde. En hoe kan men aan de uitzonderlijkheid geloven van een werk waarvan men in elk groot warenhuis - afdeling kunst en huisversiering - duizenden reprodukties zien kan. Eigenlijk behoort de menigvuldigheid bij uitstek tot het gebied van de reklame en de publiciteit.
Voorgaande beschouwing is te algemeen, en dus gedeeltelijk vals: er is een fundamenteel onderscheid, voor wat de veelvuldigheid betreft, tussen de artistieke schepping, en de schepping zonder meer. Bloemen, planten, vogelen, behoren ook tot het rijk der menigvuldigheid. Maar hier zijn we dan weer in de biologische orde: elke roos is een andere roos waard. Geen roos is de reproduktie - in technische zin - van een andere, ze zou kunstmatig zijn. Elke bloem is onherleidbaar zichzelf. Al wat ze doet is bloem zijn. Wel lijkt menigvuldigheid een kenmerk van zwakheid: de mier en de bij leven in een grote gemeenschap, de leeuw leeft alleen. Met zijn leeuwin en ev. zijn welp, wel te verstaan.
Het kunstwerk is niet te vermenigvuldigen. Het unieke kunstwerk was er voor de gemeenschap; de vermenigvuldigde kunstwerken voor het individu, de burger. Versplinterde gemeenschap en reproduktiemiddelen zijn twee zijden van eenzelfde munt. De kunst - gereproduceerde kunst - komt in alle huiskamers. Nu de kunst overal kan komen, ont-