Roeping. Jaargang 36

(1960-1961)– [tijdschrift] Roeping– rechtenstatus



[pagina 47]
J. Boelens Nacht en water Beter dan grijze wegen in grijs schemerlicht, beter dan stervende bruine sporen van huis naar huis waar de eenzaamheid sloten en bermen begroeit en de takken der bomen bezet en de wolken in de lucht en je adem aan de ruit en beter dan woordebitter en angstgevlei, mijn lief, gevangen in de regen, in water en in nacht, al wat je hebt verzwegen wordt nu volbracht: levend op harts gronddiep gaan nu je armen open, je haren geraken los, je borsten adem halen, je buik glanst donker op en je benen zwemmen langzaam boven het zwart van de bodemzielzee, - en zo diep en zo zwart is de spiegel van water en nacht, je huidkristallen glanzen als zout en zo stil en zo zuiver luistert het vuur aan je lende, de beelden van oog en oor zingend op de grens van hun oorsprong slaan een melkweg licht door de ruimte dat dit eigen oorspronkelijk leven hergeeft de wereld zijn vormen, hergeeft de tekens hun zin, - o gevangene van de regen het water en de nacht, over de inwaarts gelegen wegen loopt een kind in de nieuwe dag.