Roeping. Jaargang 35(1959)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 696] [p. 696] Julienne Huybregts De violist laat het duren, laat het nog duren, deze nacht. als een gehangene beheers ik nu dit dorp. het is onder mij en boven mij, het heeft zich luisterend rond mij neergezet, het is nu stil. het spreekt niet meer met harde deuren. daar zijn de huizen en de scheve kerk met de gesleten klokken en een grafschrift van vele vrijersvoeten. het dorp. het is heel oud, het hoeft niet meer te slapen als de oude mannen en vrouwen, die slapen in de zon en onder mijn bestofte schoenen. het is nu nacht, de bomen zijn zo blauw als had men haastig blauwe pruimen opgestoken. hoor, daar zijn de stemmen, die als wilde vogels op mijn strijkstok komen rusten. hoor stemmen van oud hout, oud zeer verlangen dat geen sleutelwoorden heeft gevonden verdriet waarmee men slaapt en opstaat en weer slaapt. het is nu nacht, wie zal de ochtend welkom heten? de dieren in het veld, de herders, jagers, handwerklieden? de minnaars die gevleugeld en snelademig voor iedere speelman oude liederen dichten? Vorige Volgende