Roeping. Jaargang 35(1959)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 673] [p. 673] [Nummer 11] Huub Oosterhuis Gedichten Thabor Bladstil en bedachtzaam het licht boven de verte en de velden en bovenal ben ik van licht zo bemind en bevrijd. voorbij de pijn de pracht van de smart de schrijnende vlam van mijn hart ik ben de stem van de stilte van het licht ik ben van vrede doorlicht. bladstil onze liefde, voorbij alle woorden van jou naar mij dank je wel voor je hart en ik bouw drie tenten voor jou. [pagina 674] [p. 674] Woord en vriend Men vindt eenmaal een woord men wordt eenmaal gehoord en andermaal verstaan - dan heeft men afgedaan. Men wordt eenmaal bemind men wordt eeuwig, men vindt eenmaal een vriend, men maait wat men niet heeft gezaaid. Dan nooit meer. men heeft alles gezien. men leeft voorgoed in duisternis. Maar men weet wie men is. [pagina 675] [p. 675] Johannes Bemint elkander. de zonde is duisternis, maar het licht is vlees en vergeving geworden. het woord heeft onder ons gewoond. gij zijt gekust en ontraadseld gij hebt de zalving van de geest - bekeert u dan tot elkander. of zijt gij soms weggevoerd uit het slavenhuis van de tweedracht om feilloos te sterven in de woestijn van uw eenzaamheid. wij hebben hem betast, handgemeen. daarom schrijf ik. als gij de liefde waarmaakt ben ik woorden teveel. [pagina 676] [p. 676] Moedertaal De moeder weet zo goed dat ik een vogel ben met een bloedeigen stem ook als ik zwijgen moet. het is heel zacht bij haar ik kan er altijd zingen wij geven alle dingen namen en ook elkaar. wij weten wel wie we zijn ja later zegt ze later dan ben je bij god de vader dan zullen wij samen zijn. kijk maar goed uit waar je loopt zegt ze soms met haar ogen je bent nog een kind en hoge bomen vangen veel wind. ook geeft ze mij een brood voor onderweg om te eten zul je mij niet vergeten zegt ze, het is zo ver. [pagina 677] [p. 677] zij kan het weten zij gaat toch zelf al zoveel jaren over de aarde luisterend rond. zal ik twee zonnen voor haar verzinnen die haar beminnen als zonen - ik zal bloemen maken zoetwaterplanten olie voor haar handen zal ik haar geven maar wie zal haar leven haar brood zijn? [pagina 678] [p. 678] Het opgaan van de zon Zoet hout is de liefde wij leven wij slapen op de tong van het leven wij zijn de zuivere stem van de nacht en de dagen zijn ons genegen. zoet hout is mijn hart zoet hout en mijn woorden zijn geest van zout en mijn tong zo lichtvoetig als de liefde en mijn lippen zijn hondervoud. zoet hout is het lichaam, bereid toegenegen mijn broeder mijn bruid, en wij slapen en de dag en de dagen spreken ons samen uit. Vorige Volgende