Roeping. Jaargang 35(1959)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 289] [p. 289] Wijmie Fijn van Draat Cyclus van de dood 1. Vreemder dan dood genade Gods of afval van leven was mij dit sterven dit wegwissen in grijs en geel van wingerd tegen grauwe muur - de lijnen weggetrokken in een transcendente waarheid die nooit mijn waarheid nabij kwam en waarin ik niet meer was dan schim van mijn eigen ik een stem nog, een hand en daarna niets meer, stilte zonder ademhalen. 2. En zo gebeiteld in een grondbegin van laatste pijn was mij dit sterven een ademhalen van de dood een wit ledikant van smart en, dieper nog, bed van onzekerheid de ruimte waarin hij en ik verloren waren tastend naar zwart en wit tastend zonder vraag, zonder teken zonder de klopslag van het hart. [pagina 290] [p. 290] 3. Ik zou beelden willen vinden nieuwe woorden en een oud vers. Ik zou zijn sterven willen vasthouden binnen een raam van klanken een geboorte van lichtbegin, - Maar er is mij niets gebleven dan het zoeken van een hand en de witte sprei van de dood. 4. Ik zou de wingerd aan het raam willen bestendigen tot de nacht de morgen en de eeuwigheid en het grijze licht dat binnenviel door het hoge raam - een roep van een wereld die verlaten was een streep van verte die nooit bereikt zou worden - klacht van de kanteling tussen nu en straks. 5. Lijnen werden getrokken van het kastje naar de muur witte lijnen van schel licht en onbarmhartigheid architectuur van de dood en het zoeken van de hand de verlatenheid van de ziel de onmacht van liefde en leven en - eindelijk - het zwijgen van de dood. [pagina 291] [p. 291] 6. Het was een dodenhotel waar hij lag met naamkaartjes op de deur geen stoffelijk overschot, maar de heer - en ik telde af op het kruis in mijn hart zijn of niet zijn zijn - maar verzwegen, verborgen ontbonden en verteerd als leven zijn. 7. En nu is het zomer en er zijn vogels het groen van de velden en de halmen met koren er is licht en verbijstering en leven en daarachter de witte lijnen de muziek van de dood en het niet zijn - o vreugde van stervensbegin. Vorige Volgende