Journaal
SMIT - Gisteravond luisterden we weer eens naar een strijkkwintet van Mozart, met zijn klarinetkwintet zo ongeveer de allermooiste muziek die hoe en waar dan ook gecomponeerd werd, muziek van een hartverscheurende volmaaktheid. Van de duizend dingen die mij in het onuitputtelijke fenomeen Mozart altijd weer intrigeren, was het vandaag vooral het volgende dat mij bezighield.
Ik geloof dat het een grondwet van het artistieke scheppen - een grondwet trouwens van het menselijk leven - is, dat er altijd een afstand blijft tussen de intentie en het resultaat, tussen het bedoelde en het bereikte. Er is zelfs kunst, die aan deze afstand soms zeer sterke effecten ontleent. Om bij de muziek te blijven: grote stukken van Beethoven zijn eigenlijk nauwelijks meer dan manifestaties van deze afstand. In sommige zeldzame gevallen schijnt deze reikwijdte wel overbrugd: bedoelen en bereiken zijn samengevallen. Een paar willekeurige literaire bewijsplaatsen: een gedicht van Li Tai Po, een sonnet van Shakespeare, een paar gedichten van Goethe en Hölderlin. Die ondergaan we dan als een soort blikseminslag, een onverwachte genade.
Nu doet zich bij Mozart ten eerste het mysterie voor, dat deze interste zeldzaamheid zich bij hem herhaalde malen voltrekt: in kwintetten, kwaretten, concerten, symfonieën, sonates, kerk- en operamuziek, eigenlijk te veel om op te noemen. Natuurlijk heeft ook hij zijn inzinkingen gekend en heeft zijn muziek haar zwakheden en ongelijkheden, maar het aantal werkelijk ‘volmaakte’ stukken is toch bijzonder groot. Zó groot dat men in de verleiding komt te zeggen dat die volmaaktheid zijn artistieke habitus was.
Twee vragen: Gold voor hem dan die menselijke grondwet van het onbereikbare niet? En: Wanneer ze wel heeft gegolden en hij dus tot in zijn allermooiste muziek nog niet volledig heeft kunnen realiseren wat hij bedoelde, wat heeft er dan in godsnaam in zijn hart geklonken? Vrijwel al zijn allerbeste muziek is van een diepe melancholie, - is dat de wijze, waarop de onoverbrugde, allerlaatste afstand zich toch nog hoorbaar maakt? Maar goed, - als het langzame middendeel van het klarinetkwartet, dat stuk iedere keer weer verbijsterende muzikale volmaaktheid minder mooi is geworden dan hij bedoelde, welke voor mijn gevoel principieel onvoorstelbaar klankschoonheid heeft hij dan innerlijk gehóórd?
Soms denk ik - maar dat zal wel romantiek zijn - dat de schoonheid van die door hèm zelfs niet te componeren muziek een der oorzaken was van zijn vroege dood. Zij was eenvoudig niet te dragen door een mens. En wat de volmaaktheid en de bijna-volmaaktheid hier betreft, zij werden vaak met de dood anderszins ‘gestraft’. Schubert, Keats, Novalis stierven vroeg, Hölderlin trok zijn waanzin om zich heen, Mozart week uit in de witte koortsen van zijn Requiem.
TEGENBOSCH - De oekumenisch gezinden verwachten, en gehoord te termen van de pauselijke aankondiging terecht, dat bij het komende concilie gaat aanbreken een nieuw tijdperk in het samenleven der christelijke kerken. Verwachten zij, dat we dichter komen bij de ene kerk? De vraag moet even stellig, maar in andere zin, met nee als met ja beantwoord worden. Dat de afgescheidenen van het verleden nu zouden terugkeren onder het pauselijk oppergezag, de mariale dogma's zouden aanvaarden, onze wijze van sacramenten vieren en wat er verder specifiek katholiek is, is een illusie. Zo'n voorstelling berust op een miskenning van wat geloven betekent in een mensenleven. Geloven gebeurt niet volgens het ritme van concilies en vergaderingen: zijn groei en verval ontmoeten elkaar niet bin-