| |
| |
| |
C.W. van Boekel
Bonjour tristesse
Tu es inscrite dans les lignes du plafond
Tu es inscrite dans les yeux que j'aime
Tu n'es pas tout à fait la misère
Car les lèvres les plus pauvres te dénoncent
Comme un monstre sans corps
Toen een collega mij hardop hoorde denken over plannen tot een opstel onder deze titel, kreeg ik de goede raad: lees het boek van de hoofdredacteur van La Vie Catholique Illustrée, daarin kun je alles vinden over Françoise Sagan, ook een beoordeling van haar romans. Dat was nu juist niet mijn plan. Maar uit deze negatieve stellingname werd het mij duidelijk, wat ik wel wilde doen. Natuurlijk, het boek van Georges Hourdin zal ik ooit lezen, ik heb het waarschijnlijk zelfs nodig voor een uiteindelijk oordeel over het oeuvre van Sagan. Maar er is toch iets dat in de litteratuur aan alle wetenschap voorafgaat: doodgewoon lezen, lezen en herlezen... en genieten. Niet iets leren, maar passief indrukken ondergaan [Aristoteles, Fragm. 15]. Aristarchos van Samothrake, een van de grote Griekse filologen, stelde zich bij de interpretatie van Homeros op het standpunt: Homeros vanuit Homeros verklaren.
Dit vóór-wetenschappelijk werk wilde ik doen met Bonjour Tristesse. Subjectief? - Ja, ik schrijf neer wat ik onderga. Maar ik adstrueer het met objectieve gegevens: de tekst van de roman.
Raymond, een man van veertig jaar, en zijn dochter, Cécile, zijn niet meer, maar ook niet minder dan twee goede vrienden. Raymond is charmant, licht- | |
| |
zinnig, un séducteur [42]: il refusait systématiquement les notions de fidélité, de gravité, d'engagement [21]. Zijn vrouw, de moeder van Cécile, is vijftien jaar geleden gestorven. Na haar dood heeft hij talrijke ‘aventures’. Je n'avais pas pu ne pas comprendre qu'il vécût avec une femme, zegt Cécile. Vader is echter ni un homme vain, ni un homme égoïste. Mais il était léger, d'une légèreté sans remède [161-2]. De liefde voor zijn dochter is niet zo oppervlakkig: il pouvait souffrir par moi plus que par n'importe qui [162]. Zijn denken gaat niet diep, voor alle dingen heeft hij een fysiologische verklaring: Tu te trouves odieuse? Dors plus, bois moins [162]. Dit denken en handelen in de periferie is ook het kenmerk van zijn begeerte naar de een of andere vrouw: il ne songeait ni à le réprimer ni à l'exalter jusqu' à un sentiment plus complexe. Il était matérialiste, mais délicat, compréhensif et enfin très bon [162].
Cécile heeft het karakter van haar vader: Nous étions de la même race, lui et moi [164]. J'ai toujours été inconstante [122]. Wanneer er moeilijkheden zijn, spreekt vader haar kameraadschappelijk aan met ‘mon vieux complice’ [21]. Zij neemt heel gemakkelijk alles zoals het komt, wanneer haar persoonlijk maar niets in de weg gelegd wordt, geen offer wordt gevraagd en de verhouding met haar vader niet getroebleerd wordt. De opvattingen van vader neemt zij wel wat opgelegd, onvolwassen over, vooral diens ideeën over liefde. Hoe kan het ook anders? Zij heeft geen ervaring, tenzij door enkele vluchtige contacten met jongelui. Deze opvattingen van een vader met een verleden doen wel afbreuk aan haar verwachtingen als jong meisje, ze maken haar cynisch en koud, vooral wanneer ze over liefde spreekt. Idéalement, j'envisageais une vie de bassesses et de turpitudes [34]. Van de andere kant staat zij nog open, maar neigt naar hetgeen gemakkelijk is. Les nobles attitudes me viennent toujours trop tard à l'esprit [60]. Le goût du plaisir, du bonheur représente le seul côté cohérent de mon caractère [32]. - Cécile is nu zeventien. Twee jaar geleden is zij teruggekomen van een internaat. En deze zomer heeft vader een villa gehuurd aan de Rivièra, waar zij de hitte en de eentonigheid van Parijs ontvluchten.
Er zal nog een derde meegaan op vakantie - tenminste, zegt vader, als Cécile het niet vervelend vindt - namelijk Elsa, sa maîtresse actuelle, negentien jaar oud. Och, waarom zou Cécile bezwaren maken? Je savais son besoin de femmes [14]. Elsa zal hen heus niets in de weg leggen: une grande fille rousse, mi-créature, mi-mondaine,... gentille,... simple et sans prétentions sérieuses [14].
Die zomer spelen nog twee andere mensen een rol in het leven van Cècile en Raymond. Cyril, een student die met zijn moeder ook op vakantie is, over een zeilboot beschikt en Cécile zal leren zeilen. Hij lijkt wat meer karakter te bezitten dan Cécile, maar komt verder als persoon niet duidelijk naar voren,
| |
| |
waarschijnlijk - de roman is in de ik-vorm geschreven - omdat Cécile hem onbewust gebruikt om zichzelf te bevestigen en dus, ofschoon zij verliefd op hem wordt, geen echte liefde tot hem ontwikkelt en hem daarom niet als persoon waardeert en beschrijft.
De vijfde persoon is zeer belangrijk in het gehele verhaal. Het is Anne. Ja, hoe komt Anne eigenlijk in het verhaal? Zoals veel feiten er in voorkomen: wat onrijp, onverklaarbaar en toch weer verklaarbaar vanuit de typische a-morele levenshouding van Raymond en Cécile. Anne is de beste vriendin van de moeder van Cécile, Anne heeft zich ook met Cécile bemoeid toen zij twee jaar geleden van het internaat kwam, na deze onpersoonlijke opvoeding heeft zij Cécile wat meer meisje gemaakt, en zij heeft dat met intelligentie en met smaak gedaan. En nu blijkt Raymond haar te hebben uitgenodigd voor deze vakantie, zonder aan Elsa te denken!
Anne heeft de leeftijd van vader en is de enige in dit bizarre gezelschap, die als persoonlijkheid rijp is, ofschoon iets te koel-rijp voor een vrouw. Maar deze indruk van koelheid loopt via de als ‘ik’ schrijvende Cécile! In tegenstelling met Raymond en Cécile is Anne ook de enige die echt vakantie nodig heeft, daar zij in de ‘couture’ hard gewerkt heeft. Het karakter van Anne is duidelijk getekend: Anne donnait aux choses un contour, aux mots un sens... Elle posait les normes du bon goût... je sentais qu'elle avait raison [23]. Elle ne souriait que quand elle en avait envie, jamais par décence, comme tout le monde [40]. Zij is une femme de tête [42]. Anne accordait toujours aux choses leur importance exacte [88]. A quarante-deux ans, c'était une femme très séduisante, très recherchée... Tout en elle reflétait une volonté constante, une tranquillité de coeur qui intimidait... si elle m'intimidait, je l'admirais beaucoup [19].
Deze zeldzame groep vakantiegangers leeft werkelijk een tijdje vreedzaam bijeen, dank zij de beschaving van Anne als positieve bijdrage en het over de moeilijkheden heenglijden van Raymond en Cécile als negatieve bijdrage tol het gemeenschappelijk welzijn. Maar het getij zal keren. Elsa is jammerlijk verbrand door de zon en ziet er uit om op te schieten, terwijl de onberispelijke geestelijke en lichamelijke charme van Anne langzamerhand indruk gaat maken op Raymond. Op een avond, in het casino van Cannes, ziet Raymond de gelegenheid om Elsa links te laten liggen en het contact met Anne inniger te maken. Raymond en Anne besluiten zelfs op tamelijk korte termijn tot een huwelijk. Even balanceert het verhaal in dit evenwicht: het uitzicht op een huwelijk, dat voor Anne, Raymond en Cécile zekerheid en geluk betekent.
Cécile heeft echter een beetje angst voor Anne. Dit zal vlug een conflict oproepen. Wanneer Anne ontdekt, dat de intimiteit tussen Cécile en Cyril al vrij groot is - ils semblaient du dernier bien [74] -, verbiedt zij als toe- | |
| |
komstige moeder aan Cécile deze relaties en zet haar voor een maand gedurende enkele uren van de dag aan de studie voor het baccalauréat, waarvoor zij gezakt was. Vader - nog wal onwennig - voegt zich naar de mening van Anne. De inhoud van Cécile's angst is nu duidelijk. Het is de angst van een verwend kind voor de redelijkheid. Elle m'empêchait de m'aimer moi-même [77]. Zij ziet, dat Anne alles bereikt wat zij wil: zij heeft vader ingepalmd, zij zal ook Cécile zelf onder haar invloed krijgen. Haar invloed is heel duidelijk een groot goed. Elle nous rendrait heureux [77]. Je n'en souffrirais même pas: elle agirait par l'intelligence, l'ironie, la douceur, je n'étais pas capable de lui résister; dans six mois, je n'en aurais même plus envie [78]. De weg van Anne is de weg naar het geluk, maar Cécile kan geen afstand doen van het gemakkelijke verleden. Daarom verlangt zij er naar een scheiding tussen Anne en vader te bewerken. Anne moet capituleren, omdat Cécile geen persoonlijkheid genoeg heeft om zelf te capituleren.
Een toevallige ontmoeting met Elsa, die de gevolgen van de zonnebrand weer te boven is gekomen en er nu stralend uitziet, doet in Cécile het begin van een plan rijpen. Zij gooit het plan weer van zich af en maakt ernstige voornemens om de schijn van studie te laten varen en werkelijk te gaan studeren. Maar dan is daar weer een ontmoeting met Cyril en Elsa. Cécile geniet van de liefde van Cyril. Maar het wordt gecompliceerd: Cyril wil met haar trouwen, zij kan zelf deze binding niet aan, maar wil wel het prettige van de liefde; het is moeilijk om Cyril te weigeren, het is moeilijk om aan Elsa te zeggen dat vader haar vergeten is, het is moeilijk om aan de bewondering van Elsa over zulk een vernuftig plan te weerstaan; het is eenvoudiger om alles maar op zijn beloop te laten. Dezelfde drijfveren dus als die van haar verzet tegen Anne. C'est ainsi que je déclenchai la comédie. Malgré moi, par nonchalance et curiosité. Je préférerais par moments l'avoir fait volontairement avec haine et violence... Que je puisse au moins me mettre en accusation, moi, et non pas la paresse, le soleil et les baisers de Cyril [109-110]. Elsa en Cyril zullen handelen alsof ze verliefd zijn op elkaar, en ze zullen zich daarbij voortdurend aan Raymond zogenaamd toevallig laten zien. Raymond zal zich gekrenkt voelen, dat een jongere man Elsa inpalmt, het zal hem pijnigen, dat Elsa zo vlug over de scheiding heen is. Dit zal zijn trots raken en hem doen verlangen om Elsa weer te veroveren en zo te bewijzen dat hij nog jong en aantrekkelijk is. Als het plan lukt, zal Cécile met Cyril kunnen trouwen en zal zij geen huwelijk behoeven te sluiten met de jongen die Anne eventueel geschikt voor haar zal vinden.
Wanneer Cyril het eerst met Elsa samen wordt gezien, is Anne teer en begrijpend voor Cécile, daar zij denkt dat dit het resultaat is van haar verbod. Cécile heeft dan de aanvechting om alles te bekennen. Maar wanneer Anne er
| |
| |
haar op betrapt, dat haar zogenaamd studeren gefingeerd is en haar daarover een verwijt maakt, dan holt Cécile naar Cyril en geeft zich aan hem over en geeft zich daarmee ook volledig over aan het plan om Anne en vader van elkaar te verwijderen. Je pensais confusément: cela devait arriver, cela devait arriver. Puis ce fut la ronde de l'amour: la peur qui donne la main au désir, la tendresse et la rage, et cette souffrance brutale que suivait, triomphant, le plaisir. J'eus la chance - et Cyril la douceur nécessaire - de le découvrir dès ce jour-là [121]. Nu kan ze nooit meer bruut en cynisch praten over liefde, ja zelfs voelt ze iets van de zedigheid van de liefde, hoe zedigheid zinvol is om de intimiteit van de liefde te beschermen [137].
De komedie tussen Cyril en Elsa gaat door. En daar de verhouding tussen Cécile en Cyril nu anders is, voelen vader en dochter dit beiden als pijnlijk en vernederend. In de gesprekken met vader speelt Cécile zo op zijn gevoelens, dat hij steeds meer naar Elsa getrokken wordt. Toch blijft zij tussen alles door duidelijk zien, dat vader over enkele jaren een wrak zal zijn, wanneer hij niet met Anne trouwt [157]. Maar zij kan zich niet reëel indenken l'harmonie qu'apportait Anne partout comrne le plus précieux des biens... Sans doute craignais-je moins son influence depuis que j'aimais réellement et physiquement Cyril. Cela m'avait libérée de beaucoup de peurs. Mais je craignais l'ennui, la tranquillité plus que tout [159]. En van vader denkt zij: Il ne se disait pas: Je vais tromper Anne. Cela implique que je l'aime moins, mais: C'est ennuyeux, cette envie que j'ai d'Elsa! Il faudra que ça se fasse vite, ou je vais avoir des complications avec Anne [163]. Cécile voelt tegelijkertijd schrik en bewondering, als ze er aan denkt, dat Vader Anne zal gaan bedriegen.
Op het moment dat de catastrofe begint, wil Cécile niet meer de verantwoordelijkheid nemen. Anne ontdekt onmiddellijk de ontrouw van Raymond, rijdt in haar auto weg en verongelukt zogenaamd in een ravijn op een gevaarlijke bocht. Reeds op het moment dat Anne wegrijdt, voelt Cécile wat ze eigenlijk gedaan heeft en ze voelt ook, dat ze echt van Anne houdt. Anne, nous avons besoin de vous!... Alors je compris brusquement que je m'étais attaquée à un être vivant et sensible et non pas à une entité [175]. Vader en dochter ervaren beiden nu pas existentiëel, wat Anne voor hen betekende: Nous savions tous les deux qu'il était indispensable qu'Anne nous revînt [177]. En na de dood van Anne: Je pensai que, par sa mort, - une fois de plus - Anne se distinguait de nous... Anne nous avait fait ce cadeau somptueux de nous laisser une énorme chance de croire à un accident... Peut-on se suicider pour des êtres comme mon père et moi [181-2].
Wanneer Cécile door het gemis van Anne duidelijk voelt, dat ze van haar houdt, voelt ze ook tegenover Cyril: Je ne l'avais jamais aimé. Je l'avais trouvé bon et attirant; j'avais aimé le plaisir qu'il me donnait; mais je n'avais
| |
| |
pas besoin de lui [182-3]. Cécile zal dus niet met Cyril trouwen.
Raymond en Cécile keren nu terug naar Parijs en leven daar een maand lang comme un veuf et une orphéline [186], maar dan vindt Cécile weer een vriend en vader en vriendin, en het oude leven begint opnieuw.
Begint het opnieuw? - Wanneer Cécile 's morgens wakker wordt, l'été revient et tous ses souvenirs. Anne, Anne! Je répète ce nom très bas et très longtemps dans le noir. Quelque chose monte alors en moi que j'accueille par son nom, les yeux fermés: Bonjour Tristesse [187-8].
Het is winst, dat dit gevoel komt; dat dit gevoel persevereert, is zelfs een aanzet tot rijping. Het is niet louter negatief, het is iets nieuws en iets positiefs, ce sentiment inconnu dont l'ennui, la douceur m'obsèdent... quelque chose se replie sur moi comme une soie, énervante et douce, et me sépare des autres [13].
Cécile moet nog een lange weg afleggen naar het evenwicht, als ze tenminste die weg ooit kan afleggen, nu Anne er niet meer is. Maar de richting en de neiging van haar gevoel is anders dan tevoren. Hoewel ‘egoïste’, is het un sentiment si complet [13]. Daarom kan het de aanzet zijn tot een meer complete persoonlijkheid en kan men het bij Cécile kathartisch noemen.
Ook kathartisch in de lezer? Niet na lezing van dit opstel. Ik moet er de roman voor ondergaan, zonder vooroordeel; zelfs - indien mogelijk - zonder oordeel over amorele situaties die er in beschreven worden. Misschien moet ik zelfs het lustvolle van de zorgeloosheid van deze mensen ondergaan, om te kunnen proeven, dat trouw meer lustvol is dan ontrouw, dat liefde die moeite vraagt in bepaalde omstandigheden een diepere vreugde geeft dan moeiteloze liefde of lust. Als ik ervaar, wat lustvolle ontrouw Tristesse schenkt, vermoed ik iets van de vreugde die trouw geeft; als ik ervaar, dat brute lust zichzelf tegenspreekt in een redelijk wezen, dan durf ik althans gevoelsmatig vast het moeilijke aan van de liefde. Dit ‘vermoeden’ en dit ‘durven’ als gevoelsindrukken, betekenen een zuivering van mijn gevoel in een meer redelijke richting. Dit is de rechtstreekse, pre-morele overdracht van gevoel op gevoel, zoals een kunstwerk dat kan bewerken.
- Eh! Mon père!
- Qu'est ce qu'il y a, monsieur l'abbé?
- Françoise Sagan is in onze ogen een gevaarlijke exponente van het slappe, willoze existentialisme, dat alleen maar negatieve invloed heeft.
- Dat is mogelijk, monsieur l'abbé; ik toil dan ook niet het existentialisme in deze zin propageren. Ik wil alleen maar analyseren, wat deze roman mij doet, afgezien van de bedoeling van de auteur.
- Mij doet deze roman niets positiefs en ik denk, dat vele mensen er een slechte invloed van zullen ondergaan. U moet noteren, dat deze roman alleen
| |
| |
geschikt is voor mensen met onderscheidingsvermogen. De sexualiteit wordt er te meeslepend in beschreven.
- Sexualiteit heeft inderdaad het wezenskenmerk van ieder gevoel, dat het een ‘getrokken worden’ is. Maar er is meer in deze roman. Hij trekt mij niet tot brute lust. Mijn gevoelsconclusie is, dat trouw zinvol is en dat ontrouw niet alleen anderen, maar ook mijzelf in mijn gevoelens kwetst; dat bepaalde, gemakkelijk verworven vreugden mijn persoonlijkheid wonden en dat verschillende moeitevolle dingen des levens mij beter maken. Ik word dus ook door andere gevoelens getrokken en deze bepalen voor mij zelfs de eindindruk van de roman.
- Dat is misschien iets, wat U tot conclusie van een litteraire kritiek kunt maken, als een soort moraal van het verhaal, om de slechte indruk van de roman wat te compenseren.
- Dat zou ik kunnen doen. Maar het is moreel veel belangrijker, dat dit één van de indrukken van de roman zelf is, een indruk van de levende gevoelswereld die daarin beschreven is en die ik als weldadig voor mijn gevoel onderga. Misschien is de moraal veel meer gewaarborgd, wanneer ik het ‘lesje’ van de uitdrukkelijke moraal weglaat. Een al te zeer gewaarschuwd lezer kon wel eens afgesloten blijven voor de katharsis.
- U ziet dat erg ideëel. Ik denk echter, dat een existentialist alleen maar blijft hangen in de tristesse, wanneer hij deze roman ondergaat; dal zijn gevoel van nausée versterkt wordt.
- Dat denk ik ook. Ik vermoed zelfs, dat dit de bedoeling van de auteur is. De existentialist rijpt dus niet verder aan de katharsis, als hij hem al ondergaat.
- Dan is Uw katharsis inleg en geen ervaring, geen realiteit.
- Het zou wel eens zo kunnen zijn, dat de existentialist niet de volle realiteit van deze roman-feiten ondergaat en ik wel.
- Dan hangt het dus niet helemaal van de roman af, wat U ondergaat.
- Nee, inderdaad niet. Ik denk en leef anders dan hij.
- U begint dus met een vooroordeel aan de lezing van een boek.
- Of de existentialist?
- Of beiden?
- Wiens ‘vooroordeel’ tegenover de realiteit des levens is dichter bij de werkelijkheid, dat van hem, of dat van mij?
- Dat van U. U denkt toch Katholiek.
- Mijn Katholieke overtuiging heeft niet rechtstreeks te maken met deze gevoelservaringen. Wel mijn eigen manier van existentiëel denken. Dus gedoopt of ongedoopt doet niets aan de katharsis af.
- Is dit alles niet te veel redenering achteraf?
- Wie begon er met redeneren, U of ik?
| |
| |
- Maar U is toch op mijn vragen ingegaan.
- Ja. Misschien heb ik er zelfs geen goed aan gedaan, omdat ik daardoor de indruk heb gewekt, dat een katharsis te beredeneren is. Maar - helaas! - kon zelfs mijn opstel niet buiten het redeneren: door te betogen grijpt men vaak precies langs de kern van de gevoelsindruk heen. Kunst blijft daarom in de eerste plaats iets dat men geniet.
- Maar U heeft ongeveer niet over kunst gesproken.
- U ook niet. U sprak over moraal. En in ieder geval ligt katharsis dichter bij kunst dan moraal en ook dichter bij moraal dan Uw moraal.
- Nu wordt U sofistisch.
- Dat zou je ook wel worden, wanneer je een onherhaalbare gevoelsindruk moet verwoorden.
- U heeft me toch nog niet duidelijk gemaakt, dat deze roman een kunstwerk is.
- Of wel. Als U tenminste kunt aannemen dat het juist de artistieke vormgeving is, die kathartisch kan werken. Maar feitelijk heb ik maar één element van de artistieke ervaring naar voren gebracht. Het meest subjectieve element van de kunst, het meest wisselende van persoon tot persoon. U weet, hoeveel mensen de kunst al voor louter subjectief aanzien. Dat komt omdat kunst - evenals katharsis - een existentiële ervaring is: iets van het zijn-in-en-met-de-wereld, iets dat in-een-situatie-van-binnenwereld-en-buitenwereld ondergaan wordt, iets waarbij de grenzen van objectief en subjectief vervagen, iets waarbij het subjectieve objectief wordt, of - voor de mensen van het De gustibus non - iets waarbij het objectieve subjectief wordt. Hoe maak ik U dat duidelijk? Het subjectieve is voor mij [wetenschappelijke overtuiging!] ook een ‘phainomenon’.
- U is dus ook getroffen door Bonjour Tristesse als kunstwerk?
- Ja, dat speelt zich ook in dezelfde ziele-genster af als katharsis.
- Ik voel me bijna verplicht het boek te gaan lezen.
- Verplicht niet: dat zou Uw katharsis maar belemmeren. Zelfs wanneer U buiten alle verplichting om ieder goed ding zou willen ondergaan, zou U er maar arm onder blijven. Daar is nog zoiets als de genade van de ontmoeting, ook in de kunst. Zelfs vrijwillige sightseeing is hier uit den boze. Ik had echter uit Uw gesprek de indruk, dat U de roman gelezen had.
- Nee, ik had hem zo eens doorgebladerd naar aanleiding van recensies, die ik gelezen had.
- Dan heeft U litterair en moreel gevaarlijk werk gedaan. U heeft ook de genade van de ontmoeting ex opere operantis tegengewerkt.
- U wilt toch niet beweren, dat ik...
- Ik wil alleen maar beweren, dat U gezondigd hebt door verzuim, omdat U
| |
| |
de samenhang der dingen veronachtzaamd hebt.
- Ik zal mijn verzuim inhalen.
- U behoeft niets in te halen. Volg maar in omgekeerde zin mijn slechte voorbeeld: ik heb namelijk voorlopig geen zin om mijn verzuim in het lezen van recensies over Sagan in te halen.
|
|