Roeping. Jaargang 34(1958)– [tijdschrift] Roeping– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 621] [p. 621] František Halas Oude vrouwen droevige zondagmiddagen droevig vanwege oude vrouwen die langs het raam hompelen over het paadje, uitgesleten in het vloerkleed het oude paadje tussen tafel en bedstede tussen spiegel en portrettenkastje tussen leunstoel en kunstpalm en leunend op de vensterbank kijken zij neer in de straatjes vandaar de troosteloosheid van de zondagmiddagen ogen van oude vrouwen leeggehuild en schuw bang en bereid om alles goed te maken jullie ogen, de ondergang toegekeerd noten zonder pit schalen zonder offergave schemerkamers in het avonduur fragmenten van ouderwetse muziek gedempte bronnen bewolkte hemelgewelven nachten zonder dagen dichtgevallen poorten uitgedroogde doopvonten wateren zonder spiegelbeeld [pagina 622] [p. 622] jullie ogen van oude vrouwen jullie beduidt de wereld niets meer jullie beduidt de schoonheid niets meer jullie beduidt lelijk-zijn niets meer jullie ogen van oude vrouwen die geen acht meer slaan op de tijd die het verloop van de dagen niet meer tellen jullie ogen van oude vrouwen oude vrouwen hompelen de dood tegemoet en de weinige pleisterplaatsen op het vertrouwde uitgesleten paadje zijn bijvoorbeeld een stofje op het borduursel bijvoorbeeld een ezelsoor aan het overtrek bijvoorbeeld een gevallen kruimeltje anders betekenen deze pleisterplaatsen niets handen van oude vrouwen geel als leem onder de zerk open en leeg jullie handen, afgesloofd en uitgeteerd zeilen op de styx tweelingen van het gebed beschadigde scepters nesten van krampen bevend gras van verlatenheid perken van aders verstomde voorspreeksters vale vaandels ontslagen adjudanten verarmde verkwisters presse-papiers van slapeloosheid [pagina 623] [p. 623] jullie handen van oude vrouwen ritselende bladeren gewrongen in ongeduldig wachten op de dageraad gewrongen door het lijden gewrongen in het gebed jullie handen van oude vrouwen die vergeten hebben de huid van de mannen het haar van de kinderen jullie handen van oude vrouwen alleen nog sterk genoeg om de natte zakdoek vast te houden om het heiligenbeeldje in de doodskist te leggen om het kruisje te dragen nadat de ogen toegedrukt zijn jullie handen van oude vrouwen oude vrouwen in hun hoekje gebukt en wereldvergeten oude vrouwen wier kinderen weg zijn en gestorven oude vrouwen die niet meer wachten op het piepen van de deur die alleen nog tranen laten wegens zwakte van de ogen haar van oude vrouwen in schamele strengen grijs ruikend jullie haren van oude vrouwen ijle rook van neerbrandende hoofden doorstoken helmen ashopen na het feest franjes van banieren onsmeltbaar zilver lijkkleed, over het hoofd getrokken bruidschat van de dood droefheid van de kammen uiteenvallend kantwerk witte schaamdelen van de sterfelijkheid [pagina 624] [p. 624] jullie haren van oude vrouwen niet meer ruisend bij het strelen niemand verbergt er zijn hoofd in niemand bevochtigt in hun dauw zijn lippen voor niemand zijn ze het gewaad van de ontbloting niemands verlangen leiden ze af jullie haren van oude vrouwen geen wind verwart hen geen liefde ontbindt hun vlechten er zou niets van te maken zijn dan een dunne strijkstok voor de begrafenismelodie jullie haren van oude vrouwen oude vrouwen vol duisternis en afscheid handen in de schoot gevallen als twee samengevouwen dode dingen in de schoot, in het paleis van het vroegere leven o woonplaats van leven, vervallen huis vervallen gebinte der knieën waarin enkel eenzaamheid nestelt mijn oude vrouwen, knikkend onder de vracht van de wereld schoten van oude vrouwen kuiltjes van kinderklachten en tranen dempers van mannelijke zuchten jullie schoten van oude vrouwen lege wiegen uitgewoonde legers groeven van liefdesuren onttoverde betovering houders van jammerlijke beenderen schuilhoeken van vergeten bewegingen ineengestorte tenten uitgedoofde haarden toevlucht van rozenkransen verlaten wachtkamers van de ongeborenen [pagina 625] [p. 625] jullie schoten van oude vrouwen niemands hoofd ontsluit hen veel lijden ligt daar opgehoopt wellust, door de jaren heen tot niets geworden alleen de hand der vergankelijkheid zaait er het zaad jullie schoten van oude vrouwen die nooit meer de last van de liefde torsen geen stervende blaast er zijn laatste adem uit en de zuigeling zou in tranen uitbreken waar niemand huist dan de dood jullie schoten van oude vrouwen het dubbele geluk van de benen bijna ontbonden en de veelgeprezen broedplaats van het leven afgekoeld jullie schoten van oude vrouwen dode zondagmiddagen droevig wegens het gelaat van oude vrouwen waarin zich niets meer spiegelt dan ziekte, dan gesukkel geen herinnering, geen droom geen heimwee, geen hoop alleen de ouderdom, alleen de worm die nog slaapt jullie gelaten van oude vrouwen diep verbogen achter de sluiers van het verleden ontdoe hen van hun huid en je hebt de dood jullie gelaten van oude vrouwen verdorde espen monstransen, nooit meer opgeheven mozaïeken van jammer delta's van tranen verschoven maskers kerkhoven van de glimlach heraldiek zonder uitleg verschrompelde appels van de boom der kennis lege honingraten kasboeken der vergankelijkheid [pagina 626] [p. 626] jullie gelaten van oude vrouwen de schaduw van tastende vingers heeft hen verduisterd de schaduw van verloren kussen door het zout van tranen is de landstreek van overgave verweerd jullie gelaten van oude vrouwen de ogen van oude vrouwen de handen van oude vrouwen het haar van oude vrouwen de schoten van oude vrouwen de gelaten van oude vrouwen o droevige zondagmiddagdagen bij het kruisbeeld van oude vrouwen nederlands: Johan van Os Vorige Volgende